Jonge vrouwen trekken al jaren in toenemende mate naar de grote stad om er te werken of studeren. Na hun studie blijven zij daar vaak wonen. Vooral Utrecht is populair. Daar wonen 138 jonge vrouwen (in de leeftijd van 20 tot 25) op 100 mannen.

Landelijk worden er jaarlijks per 100 meisjes 105 jongetjes geboren. Dat ‘mannenoverschot’ is bij jongvolwassenen nog steeds terug te zien: Nederland telt meer 20- tot 25-jarige mannen dan vrouwen. In de vier grootste steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is dat omgekeerd.

In de leeftijdsgroep 25-35 jaar hebben tegenwoordig meer vrouwen dan mannen een academische opleiding. Vaak ontmoeten deze vrouwen in de stad hun toekomstige partner, die in veel gevallen ook een hoge opleiding heeft, aldus het CBS. Ook rond 1990 trokken jonge vrouwen vaak voor een studie naar de grote stad. Deze vrouwen zijn nu in de 40. Vaak zijn ze in de stad of de omgeving van de stad blijven wonen.

De kans om alleenstaand te zijn is in de stad wel groter dan buiten de stad. In de steden heeft een op de vier vrouwen (25 procent) van 40 tot 45 jaar geen partner, in de minder stedelijke gebieden een op zes (16 procent).