Klassiek-gereformeerde waarheid verenigt en verdeelt
De bijzondere betekenis van de minizuil van bevindelijk gereformeerden ligt in het klassiek-gereformeerde waarheidsmotief, reageert H. J. van Berkum.
Het is op z’n minst wat gezocht hoe dr. A. J. Kunz en dr. E. Mackay de kritiek van dr. C. S. L. Janse op het tolerantiebegrip bij dr. B. J. Spruyt kwalificeren als sociologische zelfverdediging (RD 30-1).
Zoals bekend is Janse gepromoveerd op een historisch-sociologische studie, waarin hij de positie van de bevindelijk gereformeerden binnen de gereformeerde gezindte in kaart bracht. Hij zag hen opgenomen in het spanningsveld van een emancipatieproces tussen persistentie enerzijds en assimilatie anderzijds. En de titel van zijn proefschrift was een duidelijke oproep aan de bevindelijk-gereformeerden: ”Bewaar het pand”. Tot op de dag van vandaag is Janse aan die visie trouw gebleven. Vanuit dat oogpunt kon hij er niet omheen: Spruyt was met zijn tolerantiebegrip voor het examen van tolerantie gezakt. Het is bepaald onheus wanneer Kunz en Mackay dit als een vorm van „sociologische zelfverdediging” aanmerken.
„Wij kunnen”, aldus Kunz en Mackay, „ons niet aan de indruk onttrekken dat Janse vooral een sociologische visie op waarheid hanteert: wij zijn het eens met degenen die bij onze eigen kring horen, en degenen die buiten de kring staan, raken al snel in diskrediet.” Van hun krachtige protest blijft dus niet veel meer over dan een indruk. Kennelijk beseffen deze ‘protestanten’ te weinig wat de bijzondere betekenis is van het zuilaire stelsel voor de bevindelijk gereformeerden.
Afdakje
Als regel worden de zuilen gezien als samenlevingsverbanden waarbinnen bevolkingsgroepen zich hebben georganiseerd om tot ontwikkeling te komen in een emancipatorisch kader. Voor de bevindelijk gereformeerden ligt dat principieel anders. Zij groepeerden zich in een minizuil, waarvan het hart wordt gevormd door het waarheidsmotief in klassiek-gereformeerde zin. Hier voltrok zich het onvermijdelijke gegeven dat de waarheid zowel verenigt als verdeelt.
Toen de Statenbijbel (!) in onze nationale samenleving aan betekenis inboette, zag een deel van ons volk zich voor de noodzaak geplaatst om zich in een samenlevingsverband te hergroeperen waarbinnen het gezag van Gods Woord onverminderd van toepassing bleef. Groen van Prinsterer wees de weg met zijn bekende zinspreuk: „In het isolement ligt onze kracht.” Niet om zich af te zonderen en zich te koesteren in een zelfgenoegzaam welbevinden. Het was de strijd tegen de geest der revolutie, en die moest worden gestreden in de kracht van het isolement door het standvastig beklemtonen van de gereformeerde beginselen.
Als over de minizuil wat smalend gesproken wordt als een „afdakje”, kan dat wel worden beaamd. In tijden van afval en verval is het niet meer dan een schuilplaats. Het is niet het grote huis van een cultuurchristendom dat zich laaft aan de schatten van de christelijke traditie. Met een ingekeerde levensstijl is men gericht op de waarheid van Gods Woord en vanuit zo’n nederig verblijf wordt weleens met Luther hoog opwaarts gezien: „Een vaste burcht is onze God.”
Dan blijkt de grote waarde van het waarheidsmotief als het hart van die minizuil. Drs. A. A. van der Schans heeft daar in het verleden over gezegd: „In de reformatorische zuil verandert er echter niets aan de leer. De dogmatiek van Kersten wordt niet bekritiseerd en de Herziene Statenvertaling wordt met kracht afgewezen. We lijken te zeggen dat ze alles van ons mogen hebben behalve de leer.”
Contouren
Intussen mag ons niet ontgaan dat het moderne en postmoderne levensgevoel ook binnen deze minizuil een individualiseringsproces voortstuwt dat het waarheidsmotief fundamenteel ondergraaft. En daar spelen Kunz en Mackay handig op in. Binnen de gereformeerde gezindte, zo stellen zij, domineert een versmald waarheidsbegrip waarop het „katholiek-gereformeerde denken” al te gemakkelijk stukloopt. En met hun protest hiertegen versterken Kunz en Mackay de afwijzing van het klassiek-gereformeerde denken. Maar hoe ”gereformeerd” is hun katholiek-gereformeerde denken? En hoe gereformeerd zijn de ”ethisch-gereformeerden”? Kunnen we bijvoorbeeld Arminius als gereformeerd theoloog aanmerken en van remonstrants gereformeerden spreken?
Het katholiek-gereformeerde denken schetst ons in feite de contouren van het reformatorisch katholicisme. En vervolgens wordt vanuit dat christelijk perspectief betekenis toegekend aan het begrip tolerantie. Het bestaat in verduren, dragen, volhouden en is alleen echt mogelijk in het geloof dat Christus alle macht heeft in hemel en op aarde. Maar daarmee is het in feite een verdraagzaamheid waarmee alles op Zijn beloop wordt gelaten. Gods Woord daarentegen roept op om de gehele wapenrusting Gods aan te doen en krachtig te zijn in de Heere en in de sterkte Zijner macht.
De auteur is directeur van een bureau voor conflictbemiddeling en trajectbegeleiding en oud-raadslid voor de SGP in Vriezenveen.