Uw barmhartigheid
Jeremia 31:18b
„Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de Heere, mijn God.”
„Mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten” (Psalm 40:13).
„Mijn God, ik ben beschaamd en schaamrood om mijn aangezicht tot U op te heffen, mijn God; want mijn ongerechtigheden zijn vermenigvuldigd tot boven ons hoofd, en onze schuld is groot geworden tot aan de hemel.” (Ezra 9:6).
„Vader, ik heb gezondigd tegen den hemel en voor u; en ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden.” (Lukas 15:18, 19).
„Tegen U, U alleen heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad is in Uw ogen; (…) Zijt mij genadig, o God, naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden. Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde. Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij.” (Psalm 51: 6a en 3-5).
Open voor mij de nieren van Uw barmhartigheden. Geef mij het beste kleed uit Uw kist. Dek mijn naaktheid met de gerechtigheid en onschuld van mijn Zaligmaker, Jezus Christus, opdat ik mag gaan tot de maaltijd des Lams, Dat geslacht is voor de grondlegging der wereld, opdat ik U groot maak in de vergadering der heiligen. Geef mij een geloof, kostelijker dan goud, opdat ik het manna dat uit de hemel valt, daarmee mag oprapen.
Charles Drelincourt, predikant te Parijs
(”’t Recht gebruik van des Heeren heiligen avondmaal”, 1649)