Vitale tachtiger in Zaamslag beheert museum met duizenden schelpen
ZAAMSLAG. Het is zijn hartstocht en levenswerk, de enorme collectie schelpen, fossielen en bodemvondsten die Gerrit de Zeeuw uit Zaamslag beheert in zijn Schelpenmuseum. Duizenden schelpen uit alle windstreken heeft de vitale tachtiger verzameld.
De Zeeuw stelt zijn collectie gratis tentoon in zijn voormalige winkel aan het Plein in het hart van zijn geboortedorp Zaamslag. Zijn laatste aanwinst is een egelvis uit Indonesië.
Al sinds zijn kinderjaren is De Zeeuw (87) gefascineerd door schelpen. Als jongetje ging hij met vriendjes na schooltijd kokkels en kreukels (alikruiken) zoeken bij de zeedijk in Zaamslag. Nu is hij de trotse eigenaar van een museum.
Twee jaar geleden kreeg De Zeeuw medewerkers van het Leidse museum Naturalis op bezoek. „Ze waren verbaasd dat dit museum bestond. Zoiets hadden ze nog nooit gezien”, zegt De Zeeuw lachend. „Ik zei: „Dat hoeven jullie toch ook niet te weten? Dit is Zeeuws-Vlaanderen, een vergeten stukje Nederland.” Ze wilden allerlei fossielen meenemen. Maar ik zei dat ik daar niet aan kon beginnen. Dit is erfgoed van ons, legde ik uit, iets historisch wat bij Zaamslag hoort. Ik kan alle verhaaltjes rondom deze vondsten aan de mensen vertellen.”
Reuzenmossel
De Zeeuw was van beroep loodgieter. Ooit had hij een winkel in sanitair. In de grote ruimte daarachter dreef zijn vrouw een winkel in huishoudelijke artikelen. In 1987 kwam zij om het leven bij een auto-ongeluk.
Uiteindelijk stopte De Zeeuw met de winkels. In 1979 startte hij met zijn Schelpenmuseum. „Schelpen zijn zo mooi en hebben dikwijls zulke prachtige kleuren. Vooral de tropische kunnen adembenemend fraai gevormd zijn.”
Hij wijst op een witte reuzenmossel uit Noord-Borneo van bijna 1 meter doorsnede. „Die zijn zo zeldzaam dat ze tegenwoordig in aquaria worden opgekweekt, anders sterven ze uit. Er is veel clandestiene handel in dit soort schelpen. Wanneer ze volgroeid zijn in het aquarium, worden ze uitgezet in koraalriffen.”
Een topstuk in het museum, dat afgelopen jaar 800 bezoekers trok, is het fragment van het geraamte van een butskop. Deze walvis werd in 1757 opgevist in het Hellegat door vissers uit Zaamslagveer. Die hakten de butskop in stukken en kookten de traan eruit. Het fragment werd twee eeuwen lang uitgestald in de hervormde kerk. Nu prijkt het met een aantal ruggenwervels van de walvis als „het ondier van het Hellegat” in het Schelpenmuseum. „Enkele tientallen jaren geleden wilde de kerk ervan af. Ik heb het met mijn kruiwagen opgehaald.”
Stofnesten
Sommige fossielen zijn zeer oud. Zoals de oesterschelpen „uit het oligoceen”, die op 25 meter diepte zijn gevonden bij de brug van Sluiskil tijdens de verbreding van het Kanaal van Gent naar Terneuzen. De Zeeuw: „Ik kreeg deze fossiele oesters van werkmannen die ze hadden gevonden. Die waren ermee thuisgekomen, maar vrouwlief riep meteen: „Wat moet ik met die stofnesten? Weg ermee!” Zo kwamen ze bij mij terecht.”