Kraa rammelt clichédenken flink door elkaar
Titel:
”Goodgoan. Verhalen in twee talen”
Auteur: Gerrit Kraa
Uitgeverij: Van Deinse Instituut, Enschede, 2003
ISBN 90 74064 21 3
Pagina’s: 135
Prijs: € 12,75. De titel van Gerrit Kraas jongste verhalenbundel is de Twentse afscheidsgroet: „Goodgoan.” De verhalen in het boek zijn uitgevoerd in twee talen: Twents en Nederlands.
Wie Kraa kent, weet dat je bij hem van het ene in het andere uiterste kunt vallen. Nu eens worden al te heftige toeristische evenementen ten Twentsen plattelande vernietigend aan de kaak gesteld, terwijl het volgende verhaal gaat het over twee jongeren die als vrijwilliger een middag gaan wandelen met dementerende bejaarden van een verzorgingshuis.
Op de verhaalvorm past Kraa soms een kunstgreep toe. Zo is het verhaal ”Votgoan” een dubbelvertelling waarin het bijbelse verlorenzoonthema op minstens twee manieren is verwerkt en de beleving van de geboorte van Christus is vervlochten in een opmerkelijke briefwisseling van een Joodse natuurbeschermer die zich ernstig zorgen maakt over nachtelijke activiteiten op de velden van Efratha.
Veel verhalen hebben een open eind, wat onaangenaam is als Kraa de hoofdpersonen dusdanig sympathiek neerzet, dat je ze niet zomaar los kunt laten. Het verhaal met als titel het Twentse spreekwoord ”Het oale vleais mut het eerste op” speelt een paar honderd jaar geleden ten tijde van voedselschaarste en heeft het lugubere karakter van een Edgar Allen Poe-vertelling. Het verhaal ”Softgeejers en gee-schrapers” toont de onzin aan van heel wat wetenschappelijke of als zondanig bedoelde onderzoeken. De centrale gegevens van ”Goodgoan” zijn niet in enkele volzinnen te vangen, maar loopt van asielzoekersproblematiek tot thema’s-met-volle-bepakking als de dood of de worsteling met de waaromvraag bij menselijk lijden.
Gelukkig laat ons de schrijver niet uitzichtloos achter. Tenminste…? Volstrekte zekerheid geeft hij niet expliciet. Die ís wel ergens aanwezig, maar dan moet er af en toe wel flink tussen de regels door gelezen worden. Wie de dubbele bodem in veel verhalen echter eenmaal ontwaart, ontwaart steeds meer.
Topverhaal is wat mij betreft ”Totdat Hij komt” naar het gelijknamige gedicht van J. W. Schulte Nordholt. De ikpersoon heeft een vriend die ongeneeslijk ziek wordt. Bij het ziek worden van deze jonge man rijzen allerlei vragen. Hoofdpersoon Stef geeft op subtiele wijze aan hoe omgegaan moet worden met zijn ongeneeslijke kwaal en zijn ontbrekende aardse toekomst. Na een aanvankelijk romantisch begin loopt het verhaal als de brandweer. Massa’s clichés worden in een razend tempo flink tegen het licht gehouden en opgeschud.
Vooral het gesprek van de twee vrienden en het denken van Stef rammelen de lezer nog eens goed door elkaar en stellen de indringende vraag of al onze antwoorden wel waterdicht zijn. Interessante gedachten ook over hel, hemel en hiernamaals. Kraa zet aan tot nadenken zonder dat de auteur in een bepaalde richting dwingt. Veel immanente humor ook op geloofsgebied. Maar wie de antenne daarvoor mist, houdt nog genoeg over.