Cultuur & boeken

Een sok op drie pennen

Titel:

Mw. dr. C. C. van den Haspel
4 February 2004 13:52Gewijzigd op 14 November 2020 00:56

”Vrijheid & rede. Geschiedenis van de westerse samenleving”
Auteur: Bert Altena en Dick van Lente
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2003
ISBN 90 6550 743 4
Pagina’s: 400
Prijs: € 35,- Geschiedenis als het verhaal van koningen, politici en generaals, kortom ’grote mannen’ is -naar het lijkt- definitief voorbij. In de plaats daarvan is geschiedenis in veel gevallen een abstracter, maar niet per se droger verhaal geworden over maatschappelijke ontwikkelingen. Een prachtig voorbeeld van dit soort geschiedschrijving is ”Vrijheid & rede” van Bert Altena en Dick van Lente over de geschiedenis van de westerse samenlevingen in de periode 1750 tot 1989.

In de lijn van de beste Rotterdamse traditie hanteren de schrijvers een structurele benadering. Beiden zijn verbonden aan de historische faculteit van Rotterdam - hun boek is bedoeld als handboek voor hun studenten. Geschiedenis is bij Altena en Van Lente het verhaal over de ontwikkeling van het West-Europese en het Amerikaanse maatschappijtype in zijn economische, culturele en politieke aspecten. Het is daarbij vooral niet de bedoeling dat deze aspecten los van elkaar blijven staan; het gaat om hun onderlinge wisselwerking en de invloed die elk aspect op het totale maatschappelijke proces uitoefende. Zelf merken Altena en Van Lente erover op dat hun driedelige benadering doet denken aan het breien van een sok met drie pennen.

Hun vertrekpunt kiezen Altena en Van Lente omstreeks 1750. Toen begon -de constatering is niet nieuw- de westerse maatschappij in een enorme stroomversnelling te komen: de industriële revolutie, vele technische vernieuwingen, de sociale kwestie, de groeiende behoefte aan afzetmarkten overzee. Het zijn slechts enkele trefwoorden voor een ingrijpend vooral economisch proces. Ook in cultureel opzicht begon er omstreeks 1750 van alles en nog wat te schuiven. In de eeuwen na de Reformatie nam de greep die de kerken op de waarden en normen van de bevolking hadden toe, maar vanaf het midden van de achttiende eeuw begonnen de kerken steeds meer terrein te verliezen. Op de ontwikkelingen in de wetenschap -de brede acceptatie van het mechanische wereldbeeld van Newton, het groeiende rationalisme en het toenemende individualisme- had de kerk al helemaal geen overtuigend antwoord. Kortom, er groeide een situatie waarin openbaringskennis -de Bijbel- alleen aanvaardbaar werd voorzover dat paste binnen de opvattingen van een weldenkend mens.

Typische verlichtingsidee

Ook op politiek terrein veranderde er omstreeks 1750 zo veel dat de auteurs Altena en Van Lente het verantwoord vonden de wording van onze moderne samenleving in het midden van de achttiende eeuw te laten beginnen. Het tijdperk van de revoluties brak immers aan: de Amerikaanse en de Franse, de junirevolutie (1830) en de revolutie van 1848.

Hun verhaal over het westerse maatschappijtype beëindigen de auteurs omstreeks 1889/1890. Politiek gezien is dat een verantwoorde keuze; men behoeft maar te denken aan het einde van de Koude Oorlog, de ineenstorting van het Sovjetregime en het ontstaan van de grotere Bondsrepubliek. Maar economisch en cultureel? Op die terreinen bestaat aan het einde van de twintigste eeuw meer continuïteit dan op het politieke vlak.

Ondanks een korte inzinking tijdens de oliecrises in de jaren zeventig bleef de economie aan het einde van de twintigste eeuw in de westers-kapitalistische wereld groeien. Zelfs bezuinigingsrondes, ontslagen en de overschakeling van de industriële sector naar de dienstensector als trekpaard van de economie hebben geen einde gemaakt aan de welvaart van menigeen. Massaproductie, massaconsumptie en massatoerisme zijn in dit verband duidelijke indicatoren. Deze economische continuïteit -en hetzelfde geldt voor het culturele aspect- maakt 1989 als eindpunt van een studie over de westerse samenleving natuurlijk vrij arbitrair. Maar belangrijk is deze minikritiek niet. Een boek, ook een boek dat een weldoordacht beeld geeft van een historische periode, moet nu eenmaal een eindpunt vinden. Dat de economische en culturele draden in het gehele beeld dan als losse eindjes blijven hangen, is gezien de aard van deze aspecten haast onvermijdelijk.

Wie het boek van Altena en Van Lente leest, krijgt meer dan eens de indruk dat de auteurs met de ontwikkelingen sinds 1750 grosso modo nogal ingenomen zijn. Hier wordt de typische verlichtingsopvatting over de geschiedenis duidelijk: geschiedenis als een voortschrijdende ontplooiing van vrijheid en rede. Toch heeft hun kritische zin de auteurs niet verlaten. Zij zien heel goed dat vrijheid in de westers-kapitalistische wereld ook -en vaak vooral- vrijheid van ondernemen is en rede in heel veel gevallen vooral rationele ordening van het productieproces. Maar wil de welvaart blijven, dan moeten de producenten steeds met nieuwe producten komen. En de consumenten maar kopen alstublieft.

Zo bezien is het westerse maatschappijtype van de regen in de drup gekomen. De zo versmade traditionele banden zijn vervangen door nieuwe vormen van gebondenheid: de noodzaak tot permanente vernieuwing. Altena en Van Lente noemen de westerse samenleving zelfs de gevangene van een permanente vernieuwingsimpuls. Vrijheid en rede zijn in hun visie uitgegroeid tot een problematisch duo, dat momenteel in toom gehouden moet worden door oude waarden en normen als wederkerig hulpbetoon, respect voor de medemens en de natuur.

Auschwitz

Laat dit boek dan niets te wensen over? Natuurlijk is wat zwaarwegender kritiek denkbaar. Sommige generalisaties vallen nogal boud uit en op onderdelen kan men zich, blijvend binnen het raamwerk van economische, culturele en politieke aspecten, een belichting van andere samenhangen wensen. Zo lijkt Auschwitz en alles waar dat begrip voor staat toch wat al te eenzijdig verklaard uit vage factoren als een in Duitsland endemisch (inheems) antisemitisme, een veelvoorkomende opvoeding tot gehoorzaamheid, bureaucratisering of het psychogram van de moordenaars. Het moderne onderzoek wijst in dit verband ook naar de wetenschap. Bedoeld is de in de jaren twintig en dertig onder medici en psychiaters voorkomende richting van de eugenetica: eliminatie van zwakkere door sterkere exemplaren van de menselijke soort, zoals Herbert Spencer, een voorloper van dit denken, formuleerde. Van de eugenetica naar Hitlers rabiate antisemitisme was maar een kleine stap.

Enige aandacht voor het eugenetische denken zou tevens de these van de auteurs onderstreept hebben dat sommige verlichtingsaspecten met elkaar in strijd kunnen komen: het vertrouwen in alles wat zich als wetenschap aandient tegenover het principiële goed van de gelijkheid van alle mensen. Conclusie: Altena en Van Lente schreven een mooi overzicht over de periode 1750-1989, zeker voor wie hun getemperd verlichtingsperspectief op de geschiedenis deelt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer