„Snotneus” Fritz Conijn leidde Noord-Hollandse verzet
ALKMAAR. Een jonge jongen leidde in de Tweede Wereldoorlog in Noord-Holland het verzet tegen nazi-Duitsland. Het verhaal van de jong omgebrachte Fritz Conijn bleef echter lang onbekend.
Het fascinerende levensverhaal van Conijn is vanmiddag aangeboden aan burgemeester Bruinooge van Alkmaar, door zijn nazaat historicus Doeko Bosscher.
Het meldt onder meer dat Fritz al op 17-jarige leeftijd in 1940 eigenhandig het verzet begon. Als goochelaar bracht hij geld bijeen voor de vrouwen van zeelieden die op geallieerde schepen voeren.
Deze vermakelijke verzetsvorm ging al snel over in de hulp aan onderduikers. Uiteindelijk leidde de jeugdige Conijn mede het regionale verzet in Noord-Holland en Amsterdam.
Toen hij een verzetsvriend wilde vrijkopen, viel het doek voor hem. Na verraad werd hij gearresteerd en acht dagen daarna doodgeschoten op 21-jarige leeftijd. Het einde van een kort en hectisch leven dat nu te boek is gesteld onder de titel ”Haast om te sterven. Het korte leven van verzetsman Fritz Conijn” (uitg. Prometheus Bert Bakker) door een voormalige rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen, Doeko Bosscher.
Geheel toevallig is het onderwerp niet voor de historicus. Hij is het neefje van Conijn en kreeg in 1949 dan ook de doopnaam Fritz mee. Van jongs af aan hoorde hij de verhalen over Frikkel, zoals zijn oom thuis werd genoemd. „Na mijn emeritaat nam ik me voor ook die ene losse draad nog af te hechten, met een levensschets van oom Fritz.”
In de schaduw
Bosscher is te veel historicus om het levensverhaal alleen vanwege de familieband te schrijven. „Fritz is altijd onbekend gebleven en stond in de schaduw van verzetsmensen zoals Gerrit van der Veen en Johannes Post. Daar wilde ik wat aan doen.”
Wat meehielp, was dat er juist de laatste tijd veel nieuwe bronnen beschikbaar kwamen. „Zoals de dossiers van de bijzondere rechtspleging. Van iedereen die oorlogsmisdaden heeft begaan of fout was in de oorlog, bestaat een dossier. Dus ook van degene die Fritz heeft verraden en van degenen die hem in gevangenschap mishandelden. Dat valt achteraf vrij precies te reconstrueren.”
Daarnaast had Bosscher de beschikking over een kleine, maar waardevolle verzameling van Fritz zelf, die na zijn dood tevoorschijn kwamen. „Het waren heel concreet uitgewerkte plannen voor overvallen op distributiekantoren en politiebureaus die nog nooit eerder bestudeerd waren. Al met al betrof het een mooie hoeveelheid documenten.”
Ook lukte het Bosscher nog om de –inmiddels overleden– verloofde van Fritz te interviewen. Hij sprak ook een verzetsstrijder die samen met hem overvallen pleegde in Delft en Amsterdam.
Wat Bosscher nog steeds opvalt, is hoe jong Conijn het verzetswerk eigenhandig oppakte en de leidersrol kreeg toebedeeld. „Hij moet een enorm organisatorisch talent zijn geweest. „Een snotneus met een groot natuurlijk gezag”, noemde iemand hem. Volgens anderen was hij „de ziel van het Noord-Hollands verzet.””
De jonge goochelaar bleek dus een geboren leider. „Toen na de tweede, totaal mislukte overval op de Weteringschansgevangenis in Amsterdam van midden juli 1944 de KP Amsterdam door de Duitsers werd uitgeschakeld, nam hij het verzetswerk in Amsterdam over. Daar heeft hij nog allerlei acties en organisatorisch werk verricht voordat hijzelf werd gearresteerd.”
Door zijn leeftijd was hij een inspiratiebron, stelt Bosscher. „Mensen die ouder waren, dachten: „Als zo’n jonge jongen zo actief is, wie ben ik dan om achter te blijven?” Nadeel van zijn jonge enthousiasme was dat hij minder oog had voor gevaar. En dat heeft hem tragisch genoeg ook zijn leven gekost. Op het moment van zijn arrestatie wilde hij namelijk een gevangen kameraad vrijkopen. Fritz wist hoeveel losgeld er geëist werd, en zei: „Ik regel het wel” en dat lukte hem ook nog. De transactie bleek echter een val.”
Verzetskruis
Na de oorlog kreeg Conijn postuum het verzetskruis toegekend. De steden Alkmaar en Amsterdam noemden een straat naar hem. Daarna werd het stil.
Op het gezin Conijn had de dood van de levendige en talentvolle Fritz echter enorme impact, weet Bosscher. „Zijn vader Gerrit is er eigenlijk aan onderdoor gegaan. Zijn moeder heeft het verlies in stilte verwerkt. Zij was zeer devoot en vond steun in haar vertrouwen op God.”