„Strijd IS is geen jihad. Het is een slachtpartij”
TUNIS (AP). „Het kwam totaal niet overeen met hoe ze zeiden dat de jihad zou zijn”, zegt Ghaith. Zijn ogen gaan rusteloos heen en weer, op zoek naar tekenen van IS-strijders, terwijl hij kettingrokend op een straathoek in Tunis staat. Zijn gelaat gaat schuil onder een capuchon.
Ghaith wil alleen bij zijn voornaam worden genoemd. Hij vreest te worden gedood.
Hij beschrijft het willekeurige moorden, het misbruiken van vrouwelijke rekruten, het ongemak in het dagelijks leven en het rantsoen van brood en kaas of olie. Hij vertelt over het mes dat hem tegen de keel werd gedrukt toen zijn medestrijders eisten dat hij een Koranvers over islamitische oorlogvoering reciteerde om zijn oprechtheid te tonen. Uiteindelijk nam hij de benen en gaf hij zich over aan Syrische militairen.
Met Ghaith zijn er velen die het dagelijkse leven van de jihad in Irak en Syrië ervaren als veel soberder en gewelddadiger dan zij hadden verwacht. Deze gedesillusioneerde rekruten merken ook al snel dat het veel makkelijker is om zich bij Islamitische Staat aan te sluiten dan om de terreurgroep de rug toe te keren. Het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten schat dat IS alleen al het afgelopen halfjaar 120 van zijn eigen leden heeft vermoord. In de meeste gevallen ging het om buitenlandse strijders die naar huis wilden terugkeren.
Veel emirs, bevelhebbers binnen IS, bestraffen de ontrouw van de ontgoochelde buitenlanders met de dood, blijkt uit IS-propaganda en zeggen analisten en terugkeerders.
Risicofactor
Als ze erin slagen veilig weg te komen, staan ze voor het volgende probleem. Eenmaal thuis worden ze beschouwd als een geducht risico voor de veiligheid en aangemerkt als terrorist. Duizenden ex-strijders worden in Noord-Afrika en Europa in de gaten gehouden of zijn gedetineerd. De daders van de bloedige aanslagen in Parijs vorige maand hadden ook een verleden als Syriëganger.
„Niet iedereen die terugkeert, is een crimineel in de dop. Niet iedereen slaat het moordpad in – integendeel”, zegt de hoogste antiterreurrechter in Frankrijk, Marc Trevidic. „Maar het is waarschijnlijk dat een klein aantal tot vrijwel alles in staat is.”
Het aantal ex-strijders is de laatste tijd toegenomen in Frankrijk. In het aanschijn van de alledaagse realiteit van het strijdersbestaan smolt hun enthousiasme als sneeuw voor de zon. Sommige buitenlandse rekruten schrijven naar het thuisfront dat ze tegen hun wil worden vastgehouden.
Persbureau AP sprak met meerdere ex-strijders, hun families en hun advocaten over het leven onder en hun vlucht van IS. Velen spraken uit vrees voor vergelding alleen op voorwaarde dat hun echte namen niet genoemd worden.
Paradijs
Ghaith vertrok richting Syrië om wat hij noemt de beloning van het paradijs te innen. Eenmaal daar was hij geschokt toen hij zag dat vrouwelijke rekruten tot seks werden gedwongen en per nacht werden ‘uitgehuwelijkt’ aan verschillende mannen. Als ze nee hadden gezegd, zouden ze worden vermoord, zegt Ghaith.
Binnen de IS-gelederen zou discussie worden gevoerd over dit soort praktijken en of ze in overeenstemming zijn met de islam. Ghaith zegt zelf niet te hebben willen doden. Zijn terughoudendheid op dit vlak leidde bij zijn medestrijders tot argwaan. Op een nacht werd hij uit zijn slaap gewekt en werd hij met het mes op de keel gedwongen een specifiek Koranvers te reciteren om zijn toewijding te bewijzen.
Uiteindelijk zegt Ghaith geen andere mogelijkheid te hebben gezien dan te vluchten. Hij gaf zich over aan Syrische militairen en werd vier dagen vastgehouden voordat hij zijn ouders weer terugzag. Zij waren samen met andere ouders in Syrië om naar hun kinderen te zoeken.
Ontsnappingspogingen
De enige uitweg voor een andere ex-strijder, Youssef Akkari, bleek de dood. Akkari bracht in zijn kamer in Tunis uren door met het luisteren naar religieuze gezangen en voordrachten, zegt zijn broer Mehdi. Op een dag ontving de familie bericht van zijn vertrek naar Syrië. Maar hij verloor zijn bril en was daardoor als strijder onbruikbaar geworden. Hij kreeg een nieuwe taak en moest de jihad verkondigen om nieuwe rekruten aan te trekken.
Na zeven maanden beraamde hij zijn vlucht, samen met twee broers. Het vluchtplan van de broers kwam aan het licht en hun bevelhebber liet hen direct executeren. Alleen Youssef wist te ontkomen. Hij gaf zich over aan Koerdische strijders en wist terug te keren naar Tunesië, waar hij zich gevangen voelde tussen intimidatie door de politie en de vrees voor wraaklustige strijders. Hij vertrok weer naar Syrië en vond in oktober niet ver van Kobani de dood bij een luchtaanval.
IS doet er alles aan om te voorkomen dat rekruten de groep verlaten. Hun paspoorten en andere identiteitsbewijzen worden bij aanmelding ingenomen. Hamad Abdul-Rahman, een 18-jarige Saudiër, vertelt hoe hij afgelopen zomer bij de Syrische grens door strijders naar een trainingskamp in Tabaqa werd gebracht.
„Ze namen al mijn documenten af en vroegen me of ik een strijder wilde worden of een zelfmoordaanslag wilde plegen”, zegt hij vanuit de gevangenis in Bagdad, waar hij geboeid en met een kap over zijn hoofd wordt vastgehouden. Hij koos voor de strijd. Begin september gaf hij zich over aan Iraakse eenheden. Op een video van het Iraakse ministerie van Defensie is Abdul-Rahman ogenblikken na zijn arrestatie te zien.
Een andere rekruut uit Tunesië, Ali, ontsnapte nadat hij in de winter van 2013 tot koerier was benoemd. In drie weken tijd maakte hij vier koerierstochten tussen Syrië en Tunesië. Hij bracht IS informatie, geld en propagandavideo’s. Na zijn laatste reis naar Tunesië besloot hij niet meer terug te keren. „Ik voelde me een terrorist, ik was geschokt door wat ik deed”, zegt Ali. Zijn advies voor potentiële Syriëgangers: „Ga wat drinken. Bid niet. Het is geen islam. Geef je leven niet voor niets.”
Inschatting
Wat het voor overheden moeilijk maakt, is om te bepalen of iemand die terugkeert op de vlucht is voor IS of plannen heeft om dood en verderf te zaaien.
Frankrijk heeft inmiddels 150 repatrianten ingerekend, onder wie 8 die gisteren werden opgepakt. Van 3000 mensen worden de gangen nagegaan. In Groot-Brittannië zitten 165 mensen vast, terwijl Duitsland 30 van in totaal 180 terugkeerders als zeer gevaarlijk aanmerkt. Het is zo goed als onmogelijk achter hun intenties te komen.
„(Velen in Frankrijk) vinden dat ze gestraft moeten worden”, zegt minister van Justitie Christian Taubira. „Dit zijn de mensen die een getuigenis kunnen afleggen, die anderen kunnen ontmoedigen.”
De Franse advocaat Martin Pradel vertelt hoe zijn cliënt vorige winter samen met negen anderen vanuit Straatsburg naar Syrië reisde om namens Syrische burgers de wapens op te nemen. Ze kwamen in gebied terecht dat onder controle staat van de terreurgroep, die dacht met spionnen of vijanden van doen te hebben. Ze werden twee weken opgesloten, naar elders gebracht en nog eens voor drie weken vastgehouden. Twee Franse rekruten kwamen om in een hinderlaag.
De mannen besloten tot de vlucht. Een voor een, om geen aandacht te trekken.
„Ze vertrokken in de nacht, renden over velden en kropen min of meer de grens over”, zegt Pradel. Zijn cliënt gaf zich over aan de Turkse autoriteiten. Omdat zijn identiteitsbewijs was afgenomen kreeg hij tijdelijke doorreispapieren van de Franse ambassade. Nu zit hij in Frankrijk in de gevangenis, waar justitie hem en zijn kornuiten beschuldigt van het bestieren van een netwerk om rekruten te ronselen voor de extremisten.
Vier mannen uit Toulouse wisten op een vergelijkbare manier te ontkomen, zeggen hun raadslieden.
In Tunis kan Ghaith zich weer min of meer een vrij man voelen. Zo’n 400 terugkeerders worden veelal in de gaten gehouden in plaats van in hechtenis te zitten. Maar hij gedraagt zich niet als vrij man. In zijn nek is nog steeds het litteken zichtbaar van het mes dat hem door een medestrijder tegen de keel werd gehouden.
„Het is geen revolutie of jihad”, zegt hij. „Het is een slachtpartij.”