Onderhuidse chip? Kan werkgever zien wat ik privé doe?
EINDHOVEN. De mogelijkheid om een microchip onderhuids te laten aanbrengen als alternatief voor een toegangspas hoeft geen apocalyptische schrikbeelden op te roepen, al bestaan er wel ethische vragen, aldus prof. dr. Maarten Verkerk, hoogleraar christelijke filosofie aan de TU Eindhoven.
Gisteren werd bekend dat 700 mensen met een werkplek in een nieuw bedrijfsverzamelgebouw in Zweden een kleine chip ter grootte van een rijstkorrel onder de huid van de hand kunnen laten implanteren. De chip zendt radiogolven uit (RFID) waarmee ze deuren kunnen openen of de kopieermachine bedienen.
„Ik kan me de overwegingen voorstellen: gemak dient de mens”, reageert Verkerk. „Een bedrijf kan er goede redenen voor hebben om zo’n chip te verstrekken. Bijvoorbeeld bedrijfsbeveiliging, beveiliging van goederen. Ik kan me ook voorstellen dat ziekenhuizen zo’n chip overwegen om bij te houden wie er in een bepaalde ruimte komt.”
De hoogleraar staat niet op voorhand negatief tegenover nieuwe technieken. „De hele menselijke geschiedenis hebben we technische ontwikkelingen positief verwelkomd, ook als christenen. Niemand maakt zich druk om het dragen van een bril, een gehoorapparaat of een pacemaker.”
Feitelijk is zo’n RFID-chip niet anders dan het toegangspasje, met dit verschil dat de chip onder de huid is geplaatst, vervolgt Verkerk. „Als gebruiker kun je weigeren alles met een pasje te doen. Met een chip is dat echter niet zo gemakkelijk; die draag je altijd bij je.”
Daarin schuilt ook een gevaar. „Een werkgever kan het doen en laten van een werknemer controleren en wellicht beheersen. Dat roept vragen op over de privacy van de werknemer: kan de werkgever ook zien wat ik privé doe? Daarop moeten we ons zeker bezinnen”, vindt de hoogleraar.
Het is de bedoeling dat de Zweedse chip voor steeds meer doeleinden geschikt wordt gemaakt. Werknemers kunnen er straks mee betalen voor het broodje in de kantine of inloggen in de computer. Nieuwe programmatuur kan de chip ook laten communiceren met smartphone-apps.
„Naar welke maatschappij willen we uiteindelijk toe?” vraagt Verkerk zich af. „Krijg ik straks een chip voor het bedrijf, één om af te rekenen bij Albert Heijn, één voor nog een andere functie, bijvoorbeeld de sportschool?”
Met de huidige chips staat de samenleving nog maar het begin van een ontwikkeling. Verkerk: „Deze chips zijn volgens mij niet van buitenaf te programmeren; maar ik sluit niet uit dat er op een gegeven moment zelflerende chips komen. In de ethische discussie is het interessant om daarvan uit te gaan. Ook kwaadwilligen kunnen zich dan toegang verschaffen tot de chip. Ik vind Facebook een mooi medium, maar je kunt het ook misbruiken om te pesten. Ik sluit niet uit dat dit soort dingen gaat gebeuren met geïmplanteerde chips.”