Handboek voor Bijbelvertalers moslimgebieden in de maak
Binnenkort verschijnt er een handboek voor vertalers en vertaalconsulenten met richtlijnen hoe om te gaan met de vertaling van Bijbelse begrippen als ”de Zoon van God”.
Dat meldt vertaalconsulent Dick Kroneman in ”TussenRuimte, tijdschrift voor interculturele theologie”. Kroneman werkt als vertaler voor Zending Gereformeerde Gemeenten en Wycliffe Bijbelvertalers in de Indonesische provincie Papoea. Het artikel in TussenRuimte schrijft hij op persoonlijke titel.
Het handboek is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen Wycliffe Bijbelvertalers, vertaalorganisatie Summer Institute Linguistics (SIL) en de World Evangelical Alliance (WEA).
Bijbelvertalers die in moslimgebieden werken, worstelen vaak met de vertaling van het begrip ”Zoon van God”, omdat die uitdrukking bij moslims „in de regel een ernstig misverstand oproept.” Moslims denken snel dat er dan meer goden zijn en in hun context is het begrip lastig uit te leggen, constateren vertalers. Ook voor hindoes, boeddhisten en animisten roept de titel Zoon van God soms vragen op.
In het verleden kozen Bijbelvertalers –om botsing te voorkomen– voor vrije vertalingen of omschrijvingen. Dat leidde tot kritiek van betrokkenen die zo dicht mogelijk bij de grondtekst willen blijven. „De kwestie van de zogenoemde ”Goddelijke verwantschapswoorden” heeft de afgelopen jaren veel stof opgeworpen”, stelt Kroneman.
De WEA heeft op verzoek van de Wycliffe Bijbelvertalers en SIL een „panel van externe, onafhankelijke geleerden ter beschikking gesteld om deze kwestie te onderzoeken en om aanbevelingen te doen.” Die aanbevelingen zijn overgenomen door de Wycliffe Global Alliance en SIL en worden nu verwerkt in een handboek.
In de aanbevelingen staat dat vertalers Goddelijke verwantschapswoorden moeten handhaven in Bijbelvertalingen. Als begrippen als Vader en Zoon misverstanden oproepen bij de doelgroep van de vertaling mogen de vertalers een verhelderende toevoeging erbij zetten, bijvoorbeeld ”hemelse Vader” of ”Goddelijke Zoon”. Vertalers kunnen eventueel voetnoten of kanttekeningen toevoegen. Een andere aanbeveling stelt dat vertaalwerk niet op zichzelf staat, maar onderdeel is van een breder proces van evangelisatie en discipelschap. In evangelisatielectuur bij de Bijbel kunnen de verwantschapswoorden worden vermeden. SIL wordt geadviseerd de in- en externe controle van Bijbelvertalingen aan te scherpen.
Kroneman is „blij” met de aanbevelingen van de WEA en „met de bereidheid van SIL en Wycliffe om deze aanbevelingen over te nemen en concreet gestalte te geven”, schrijft Kroneman.