Het zittingsschema hoeft daardoor niet in de war te komen, aldus voorzitter E. von Brucken Fock van het hof. Tot nu toe moesten de rechters en de advocaten het doen met uittreksels van de dossiers van de baby’s, kleine kinderen en bejaarden die voor hun verzorging afhankelijk waren van verpleegkundige De B. Een van de redenen daarvoor is dat het om privacygevoelige informatie gaat: de hele persoonlijke ziektegeschiedenis van de patiënten staat in die dossiers, evenals omstandigheden waaronder iemand is overleden.

Wie de medische gegevens, verpleegkundigenrapportages en sectieverslagen voor het hof gaat ’vertalen’, is nog onduidelijk. Het hof vraagt de te benoemen deskundige ook conclusies te trekken wat het ziekteverloop betreft en om te beoordelen of patiënten al dan niet een natuurlijke dood zijn gestorven.

Het werk van de deskundige die aan de slag gaat met de medische dossiers loopt parallel aan de verhoren van getuige-deskundigen in de beroepszaak van De B., zo verwacht het hof. Alle gegevens zijn ondertussen voor de advocaten beschikbaar, zodat ze uit de originele dossiers kunnen putten op het moment dat dat nodig is bij het verhoor van bijvoorbeeld een arts of toxicoloog.

Ook toen de rechtbank in Den Haag in 2002 en 2003 de zaak van de van seriemoord verdachte Lucie de B. behandelde, beoordeelden deskundigen de medische dossiers. Zij constateerden toen dat de patiënten tijdens of vlak na De B.’s diensten onverwacht en op onverklaarbare wijze (bijna) overleden. Ook zagen zij een patroon in de symptomen: veel van de al ernstig zieke slachtoffers kregen plotseling een gestoord ademhalings- en hartritme en een bleke, blauwe of grauwe gelaatskleur. Deze deskundigen vonden het onwaarschijnlijk dat al deze patiënten een natuurlijke dood zijn gestorven.