Mussolini waakt weer over de toekomst van Italië
Italianen met nostalgische gevoelens voor het fascisme hebben een tactiek om aan een grondwettelijk verbod om het fascisme te propageren te ontkomen door de restauratie van oude fascistische symbolen. De neofascisten vinden in de Italiaanse bergen inspiratie.
Zeg het met bomen. Dat lijkt het idee te zijn achter het plan van een kleine gemeente in het gewest Latium, op een uur rijden van Rome. Zij gaf afgelopen week de opdracht aan een groep bosbouwers om een pijnbomenbos op de berg Monte Giano (Janusberg) opnieuw in te richten. De bosbouwers moeten op zodanige wijze kappen en bijplanten dat het bos gaat bestaan uit de gigantische woorden DVX. Dat staat voor Duce, de titel van Benito Mussolini toen hij het in de jaren twintig en dertig voor het zeggen had in Italië.
Het idee is niet nieuw. Precies op dezelfde plek op de Janusberg en op exact dezelfde manier verschenen in 1939 in opdracht van Staatsbosbeheer dezelfde letters. Het was een huldebetoon aan de fascistenleider, die zich hier, als hij rust vond in de bergen, kon wentelen in narcisme.
In 1943, na de val van Mussolini, stopte Staatsbosbeheer met het onderhoud van het bos, zodat na verloop van tijd niets meer van het woord te zien was. Drie jaar geleden verdween het bos bijna door een brand, maar opmerkelijk attent ingrijpen van de brandweer voorkwam dat lot. De letters zullen binnen afzienbare tijd weer van grote afstand te zien zijn vanaf de doorgaande weg tussen Rieti en L’Aquila in Midden-Italië.
Het project wordt gefinancierd door het gewest Latium, dat ongeveer 130.000 euro beschikbaar stelt. Het gewestelijk bestuur is in handen van een coalitie van centrumrechtse partijen. De gouverneur is Francesco Storace, een exponent van de voormalige postfascistische partij. In tegenstelling tot zijn partijleider, Fini, heeft hij moeite afscheid te nemen van het fascisme. Storace kwam een paar jaar geleden in het nieuws met zijn voorstel de schoolboeken aan te passen wat betreft het fascistische verleden. Het bos op de Janusberg is echter geen inzet van een politieke strijd. De belangrijkste oppositiepartij in de provinciehoofdstad, de voormalig communistische partij, is er ook voor dat het bos op deze manier wordt bijgewerkt.
Ongeveer 200 kilometer noordelijker wordt in de bergen ter hoogte van Ancona de hulp van steenhouwers ingeroepen. Aan een zijde van een rotsige bergkloof moet het profiel van Benito Mussolini verschijnen.
Ook dit is niets nieuws. In 1936 eerde de boswachterij de fascistische leider met dit beeldhouwwerk in zijn natuurlijke omgeving. Hier kwam Mussolini vaak uitrusten als hij onderweg was van Rome naar zijn geboortedorp Predappio, dat 150 kilometer noordwaarts ligt.
Het beeld doet aan de uitgehouwen portretkoppen van Amerikaanse presidenten op Mount Rushmore denken, ware het niet dat Mussolini hier met zijn hoofd achterover in de rots vastzit en naar boven tuurt. Zijn trekken -de geprononceerde kaak, lippen en voorhoofd- zijn onmiskenbaar des Mussolini’s, maar ze blijven verbonden met de rots. Mussolini had destijds zijn twijfels over de ligging. Het leek net of hij uitgestrekt lag te slapen. Maar dat kon toch zeker niet, vond de volksleider, die over zichzelf zei: „Mussolini slaapt nooit, maar waakt over de toekomst van Italië.” De architect stelde hem gerust met de woorden: „U slaapt niet, maar vorst de hemel af en waakt over de luchtmacht die ons land beschermd.” Na de wapenstilstand die Italië tekende met de geallieerden in september 1943, vernielden de partizanen het beeld door het afvuren van kanonschoten.
Het idee om Mussolini opnieuw op dezelfde plek uit te houwen komt van de eigenaar van een restaurant vlak bij de bergkloof. Het restaurant was in de jaren twintig en dertig de herberg waar Mussolini vaak kwam. Ook in de gemeente waartoe de rots behoort zijn rechts en links in de gemeenteraad het broederlijk met elkaar eens.
Tegenstanders van de Italiaanse Mount Rushmore en het Janusbos wijzen op de grondwet, die het propageren van het fascisme verbiedt. „De huidige conservatieve regering legitimeert uitingen van nostalgie over het fascisme”, zegt Bruno Tobia, hoogleraar aan de La Sapienza-universiteit in Rome.
Maar de heimwee naar de twintig jaar dat Mussolini over Italië regeerde, heeft oudere papieren. Al sinds de Tweede Wereldoorlog kan een klein deel van de Italiaanse bevolking maar geen afscheid nemen van Mussolini.
De laatste tien jaar, sinds de christen-democratische pacificatiepolitiek sneuvelde, wordt die nostalgie openlijker geuit. De jaarlijkse ’processie’ naar het geboortedorp van Mussolini trekt elk jaar meer belangstellenden. Er zijn daar drie toeristenwinkels die leven van fascistische prullaria. Van de Mussolini-kalender komen elk jaar meerdere versies uit, en ze zijn bij elke kiosk in Italië te koop.
De nostalgen tappen uit een ander vaatje. „Het restaureren van het profiel van Mussolini in de bergkloof”, zegt de restauranteigenaar, „betekent het aantrekken van honderden toeristen.” Een lokale politicus van de voormalige postfascistische partij meent: „Mussolini restaureren is niet hem bejubelen, maar het terughalen van een deel van de geschiedenis.”