Dit blijkt uit een vergelijkend onderzoek naar heffingen in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, door onder andere de Stichting voor Economisch Onderzoek uit Amsterdam. Staatssecretaris Schultz van Haegen heeft maandag in een brief de Tweede Kamer erover ingelicht.

De vijf andere luchthavens uit het onderzoek zijn Frankfurt, Londen Heathrow, Londen Gatwick, Parijs Charles de Gaulle en Parijs Orly. De kosten aan geluidsisolatie worden overal volledig doorberekend aan eindgebruikers, zoals luchtvaartmaatschappijen. Alleen voor Parijs is dat vanwege het minder doorzichtige financiële systeem minder zeker. Staatssecretaris Schultz schrijft dat de kosten rond Schiphol belangrijk hoger zijn vanwege het intensievere langjarige geluidsisolatieprogramma in Nederland.

Schiphol was in 2003 qua heffingen, zoals landingsrechten en voor geluid en veiligheid, na Frankfurt wel de goedkoopste. Maar de rekening is er in vier jaar tijd het sterkste gestegen, tot 26 euro op elke retourvlucht. De totale opbrengst beliep iets meer dan 530 miljoen euro, tegen 380 miljoen in 1999. De jaarlijkse stijging van 8 procent lag ver boven de inflatie.

Die kostenstijging komt door het investeringsprogramma van de luchthaven en de hogere kosten aan veiligheid. De inkomsten aan geluidsheffingen stegen flink, maar bleven beperkt tot 6 procent van de totale opbrengst. Heathrow, de grootste luchthaven van Europa, toucheerde met bijna 840 miljoen euro het hoogste bedrag aan heffingen.

Het onderzoek geeft verder aan dat op Schiphol het overheidsaandeel in die opbrengst aan heffingen met 17 procent lager is dan elders en dat daalt sinds 1999. Op Londen en Parijs ligt dat boven de 50 procent.

De kostenstijgingen kunnen van invloed zijn op de concurrentiepositie van de Nederlandse lucthvaart. Maar volgens de VVD–bewindsvrouw zijn meer factoren van belang, zoals de hoogte van tarieven van fytosanitaire en veterinaire keuringen en de praktijk rond transitvisa.