Zendtijd levensbeschouwelijke omroepen herverdeeld
Het Commissariaat voor de Media wil de zendtijd voor genootschappen op geestelijke grondslag herverdelen. Grote als IKON en RKK gaan er waarschijnlijk op achteruit ten gunste van kleinere zendgemachtigden als de Nederlandse Moslim Omroep. Dat heeft voorzitter J. van Cuilenburg van het commissariaat maandag gezegd.
Het commissariaat verdeelt de zendtijd die de Mediawet aan genootschappen op geestelijke grondslag toekent. Op dit moment hebben zeven hoofdstromingen (rooms–katholicisme, protestantisme, humanisme, jodendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme) zendtijd. Het nieuwe toewijzingsbeleid, dat nog niet definitief is, moet in 2005 ingaan.
In de nieuwe regeling, waarover het commissariaat nog met de zendgemachtigden in gesprek is, wordt een deel van de zendtijd gelijkelijk verdeeld over de zeven stromingen. Voor de verdeling van de resterende tijd is de omvang van de achterban bepalend. Alle zendgemachtigden moeten opnieuw gegevens over hun achterban verstrekken.
Het commissariaat wil volgens Van Cuilenburg af van eindeloze discussies over bijvoorbeeld het aantal boeddhisten in Nederland. Daarom komen er drie ruime categorieën (minder dan 500.000 leden, 500.000 tot twee miljoen leden, meer dan twee miljoen leden).
In de nieuwe regeling krijgt elke zendgemachtigde 25 uur televisie en 76 uur radio per jaar. Afhankelijk van de grootte van de achterban komt daar een bepaald aantal uren bij. Voor het Nederlands–Israëlitisch Kerkgenootschap, dat nu tien uur televisie heeft, betekent dat een grote vooruitgang. De NMO gaat naar verwachting van 52 naar ongeveer zestig uur tv.
Van Cuilenburg benadrukt dat hij nog niet kan voorspellen hoe de nieuwe verdeling eruit zal zien, omdat het aantal aanhangers van de verschillende stromingen nog niet is vastgesteld. „Maar je kunt er redelijkerwijs van uitgaan dat als de kleinere stromingen groeien, dat ten koste gaat van de grotere."
Of het totaal aantal uren dat voor levensbeschouwelijke zendgemachtigden beschikbaar is, gelijk blijft, is nog niet bekend. Daar moet staatssecretaris Van der Laan (Media) over beslissen.