Amnesty uit Papua gezet
Indonesië heeft twee vertegenwoordigers van Amnesty International uit de provincie Papua, het vroegere Nederlands Nieuw-Guinea, gezet. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben zij de voorwaarden geschonden waaronder hun een visum is verstrekt.
De onderzoekers wilden een onderzoek instellen naar de moord op oppositiepoliticus Theys Eulay en schendingen van de mensenrechten in de provincie. Zij werden weggestuurd omdat hun visa niet in orde waren, aldus de krant The Jakarta Post vandaag.
Volgens de woordvoerder van Buitenlandse Zaken hadden de twee een visum voor een „sociaal bezoek.” Als zij onderzoek wilden doen, hadden zij een ander visum nodig. Volgens de krant Jakarta Post is een team van de nationale militaire politie maandag in Jayapura, de hoofdstad van Papua, aangekomen om de dood van Eulay te onderzoeken. De strijdkrachten zouden de militaire politie daarom hebben gevraagd, nadat de politie en mensenrechtenorganisaties de zaak niet hadden kunnen ophelderen.
Eulay werd 10 november in de omgeving van de provinciehoofdstad Jayapura ontvoerd en gewurgd toen hij na een diner met hoge officieren van het militaire elitekorps Kopassus terugkeerde naar huis. Zijn chauffeur wordt sindsdien vermist.
Het Indonesische leger ontkent iedere betrokkenheid bij de moord op Eulay, ofschoon Kopassus in verband wordt gebracht met doodseskaders die in Papua, ook wel Irian Jaya genoemd, en andere provincies optreden tegen afscheidingsbewegingen.
Amnesty-onderzoekers Lucia Withers en Signe Poulsen arriveerden 20 januari in Papoea. Volgens The Jakarta Post moesten zij 29 januari weer vertrekken.