Brussel pakt staatssteun prijsbrekers aan
Met spanning wacht de luchtvaartsector op een uitspraak uit Brussel. De Europese Commissie steekt morgen een stokje voor de staatssteun die de Waalse regering via de luchthaven Charleroi verstrekt aan Ryanair. Het einde van de goedkope vluchten is nabij, zegt de prijsbreker uit Ierland dreigend. De werkelijkheid is genuanceerder.
De opmars van low-cost-maatschappijen in Europa is onstuimig. Het marktaandeel is in vijf jaar tijd gestegen van 2 naar 7 procent. Onderzoeksbureau McKinsey voorziet de komende vier jaar een verdubbeling. Ook hier volgt Europa met enige vertraging de ontwikkeling in de Verenigde Staten, waar goedkope vluchten al veel langer zijn ingeburgerd.
Prijsbrekers zijn een luis in de pels van de grote, gevestigde maatschappijen. De prijs van een ticket ligt aanmerkelijk lager als gevolg van een uitgekiend businessconcept. Een ”low cost carrier” weet de kosten te drukken door met één type toestel te vliegen, geen service te geven en meer stoelen aan boord te plaatsen. Bij ticketverkoop, behuizing en salarissen houdt een prijsbreker de hand op de knip.
Prijsbrekers vliegen bovendien alleen van A naar B en hoeven daarvoor niet een ingewikkeld overstapsysteem (”hub and spoke”) te onderhouden. Met een snelle omdraaitijd (turn around) slaagt een prijsbreker er bovendien in veel meer vlieguren te maken. Door deze structureel andere werkwijze liggen de kosten per stoel 40 tot 50 procent lager, de kosten per passagier zijn eenderde lager.
Low cost carriers opereren verder vaak vanaf vliegvelden in de regio (Eindhoven, Stansted, Gatwick), waar de landingsrechten fors lager liggen dan op primaire luchthavens (Schiphol, Heathrow, Frankfurt). Ook daar ligt voor een deel de verklaring van de lage prijzen.
Regionale luchthavens staan te popelen om een prijsbreker binnen te halen. Het aantal passagiers in Eindhoven is bijvoorbeeld met 30 procent gestegen door de komst van Ryanair. De passagiersaantallen op Rotterdam Airport -zonder prijsbreker- zijn tegelijkertijd met 17 procent gekelderd. Goedkope maatschappij leveren werkgelegenheid op en geven de regionale economie een impuls.
Regionale luchthavens halen soms alles uit de kast om een prijsbreker binnen te halen. Daarbij schromen ze niet de grenzen van de wet te zoeken. Maatschappijen krijgen kortingen van luchthavendirecties, eventueel met steun van regionale overheden. De luchthaven Charleroi -met de Waalse regering in haar kielzog- gaat daarbij wel heel ver.
Charleroi biedt Ryanair -met 70 miljoen passagiers de grootste Europese prijsbreker- niet alleen service tegen een zachte prijs, de directie komt ook tegemoet in hotelovernachtingen van passagiers, betaalt mee aan de opleiding van het personeel en deelt in de kosten van marketingcampagnes.
Directe subidiëring van operationele activiteiten is verboden. Luchthavens en maatschappijen mogen echter volgens de Europese wetgeving de kosten van marketingcampagnes voor nieuwe bestemmingen samen delen. Maar hoeveel en hoelang, dat is de vraag. De Europese Commissie gaat daar paal en perk aan stellen. Het gezamenlijk promoten van een route wordt naar verluidt beperkt tot drie jaar.
Betekent dit het definitieve einde van de lage prijzen in de luchtvaart? Nee, daarvoor is de markt te divers en is de concurrentie te groot. Er zijn ook prijsbrekers die met bewust gebruikmaken van grote, dure luchthavens. Virgin Express en easyJet kiezen -in tegenstelling tot Ryanair- juist voor Schiphol. Dé prijsbreker bestaat daarom niet. De luchtvaart kent zeker 26 verschillende varianten.
De Europese Commissie steekt terecht een stokje voor de uitwassen in de markt. Brussel stelt tot genoegen van concurrenten spelregels op voor de verkapte staatssteun. Het spel moet vanaf morgen eerlijker worden gespeeld. Tegelijkertijd benadrukt Brussel niet te willen tornen aan het business-concept van de lagekostenmaatschappijen. De Commissie zegt te hechten aan eerlijke concurrentie en een geliberaliseerde luchtvaartmarkt.
Door het wegvallen van de staatssteun -en het betalen van een forse boete- moet Ryanair zijn prijzen ongetwijfeld verhogen. Maar de concurrentie is te hevig om een al te drastische prijsstijging te verwachten. Prijsbrekers blijven stunten. De consument zal -mits vroeg genoeg geboekt- voor 9 euro naar Londen kunnen blijven vliegen.
Op langere termijn moeten de prijsbrekers de hogere kosten in hun product doorberekenen. Daarmee is de kloof tussen prijsbrekers en gewone maatschappijen na morgen weer een stukje kleiner geworden. Met Charleroi heeft Ryanair zichzelf in de vingers gesneden.