Védrine zei dit maandag na zijn ontmoeting met zijn Nederlandse collega Van Aartsen. Védrine benadrukte dat „de Rafale technisch als gelijk aan zijn concurrenten wordt gezien.” Bovendien, zegt hij, „dringt de tijd om een beslissing te nemen niet, zeker niet als het om een verkeerde beslissing zou gaan.”

Védrine doelt hiermee op de tijdsdruk die concurrent Lockheed Martin, bouwer van de Amerikaanse Joint Strike Fighter (JSF), de Nederlandse regering oplegt. Het bedrijf wil begin maart weten of Nederland deelneemt aan de ontwikkelingsfase van de JSF.

Van Aartsen zei naar afloop niet gevoelig te zijn voor de lobby van Védrine voor Rafale. „Ik ken de Franse argumenten al. Ik hoop dat we vrijdag een besluit kunnen nemen.” Eind vorig jaar ijverde de Franse premier, Jospin, al bij minister-president Kok voor de keuze van de Rafale.

Van Aartsen en Védrine kwamen maandag overeen de wederzijdse betrekkingen te intensiveren. Onder leiding van de beide ministers zal een samenwerkingsraad worden opgezet.

Ook op politiek terrein willen de landen meer samenwerken. Het drugsbeleid, de uitbreiding van de Europese Unie en het Europese veiligheids- en defensiebeleid zijn de voornaamste onderwerpen van die samenwerking.