De helikopters, die beveiligings– en verkenningstaken krijgen, vertrekken in maart, samen met 135 man personeel voor de internationale veiligheidsmacht ISAF.

Minister Kamp zei vrijdag dat de risico’s in het gebied waar de Apaches gaan opereren, een vak van zestig bij zeventig kilometer rond Kabul, acceptabel zijn. „We hebben dertig Apaches, niet om ze in het museum te zetten, niet om ze uit te lucht te laten schieten, maar om ze op verantwoorde wijze te gebruiken", aldus Kamp.

Om de risico’s zo klein mogelijk te houden, vliegen de heli’s altijd in duo’s. Twee zijn er bedoeld voor „dominante presentie", oftewel het tonen van de spierballen van ISAF aan eventuele vijanden. Twee andere heli’s staan klaar om als snelle–reactie–eenheid eventueel luchtsteun te geven aan ISAF–militairen op de grond. Het derde duo vormt de operationele en technische reserve.

De Nederlandse Apaches worden in principe niet ver buiten Kabul ingezet, terwijl het mandaat van de veiligheidsmacht ISAF al wel is uitgebreid tot de noordelijke regio Kunduz. Verzoeken tot inzet buiten de regio–Kabul „bekijken we op ad–hoc–basis, maar wij hebben daarover zelf een ’rode kaart’ en kunnen weigeren", aldus Kamp.

De inzet van de helikopters is risicovol, omdat ze kwetsbaar zijn voor strijders die met vaak eenvoudige raketwerpers vanaf de schouder granaten afschieten. Op deze manier verloren de Amerikanen afgelopen jaar in Irak zeker twee Apaches.

De helikopters, afkomstig van de vliegbasis Gilze–Rijen, worden voor een half jaar gestationeerd op de internationale luchthaven van Kabul. Basis voor de uitzending is resolutie 1510 van de VN–Veiligheidsraad van oktober vorig jaar. De Veiligheidsraad stemde toen in met een uitbreiding van het werkgebied van ISAF. De chef–defensiestaf acht de risico’s voor de Nederlandse militairen verantwoord.