Schrijven met een schema
Jarenlang werkte hij als redacteur, als hoofdredacteur en zelfs als uitgever, maar zijn jongensdroom om een kinderboek te schrijven kwam al die tijd niet uit. Nu is het toch zo ver. Peter Boer schreef ”Gered door een appje”. „Het was nog leuker dan ik dacht.”
Hij ziet zichzelf nog zitten op het voetenbankje dat hij in zijn ouderlijk huis tussen de schoorsteen en het orgel had geschoven. Daar verslond het kind Peter boeken van Te Merwe en Norel; het hele oeuvre van Piet Prins; ”Panokko” en andere pennenvruchten van Anne de Vries.
Toen hij ouder werd, had hij niet meer zo veel op met deze verhalen. „De clichés gingen me tegenstaan: de „stapel pannenkoeken” die „zienderogen slonk” en „de maaltijd”, die ze „alle eer aandeden.” Ik dacht: Dat kan ik beter. Maar dat viel me goed tegen. Het is echt niet eenvoudig om origineel te schrijven. Inmiddels denk ik dat Piet Prins en aanverwanten het helemaal niet zo gek gedaan hebben.”
Heeft u het schrijven geleerd tijdens de periode dat u uitgever was?
„Een beetje. Tijdens het schrijven van dit boek leerde ik pas echt veel. Zelfs als uitgever heb ik nooit beseft wat een klus schrijven is! „Het is maar een kinderboekje”, zeggen de mensen dan… Een goede plot en karakterontwikkeling kosten veel meer tijd en energie dan je denkt. Aan een roman zie ik mezelf dus al helemaal niet beginnen.”
Zijn redacteur bij uitgeverij De Banier heeft hem veel bijgebracht en diverse malen „too much” geroepen, vertelt Boer. „Bij de karakters bijvoorbeeld. Die moet je duidelijk schetsen, maar niet overdrijven. Ik maakte de twee broers te zwart-wit. Een van de jongens schaamt zich nogal als hij in het openbaar bidt voor het eten. Dat kwam te vaak naar voren. Terecht dat de redacteur daarop wees. Het verhaal had ik in grote lijnen in mijn hoofd, maar bij hoofdstuk 3 kwam ik erachter dat ik echt een tijdschema nodig had. Dat was ook een eyeopener voor me. Zonder schema wist ik algauw niet meer wie op welk moment waar zat.”
En toch noemt u het leuk een boek te schrijven?
„Veel leuker dan ik dacht! Ik zag ertegen op, want ik heb hekel aan tikken. Bovendien kostte het me aanvankelijk moeite om er in alle rust voor te gaan zitten. Maar uiteindelijk heb ik ervan genoten. Ik ben al aan een vervolg begonnen. Dat je personages voor je gaan leven, dat is erg leuk. En ook het feit dat er onderweg dingen gebeuren die je niet hebt voorzien. Het allermooiste maakte ik mee toen ik een inbraak op Paleis Het Loo had verzonnen die in de jaren dertig zou hebben plaatsgehad. Ik wilde daarvoor de termen gebruiken die men in die tijd hanteerde, een beetje plechtstatig. Toen ik in een krantenarchief naar de juiste uitdrukkingen zocht, ontdekte ik dat er in 1936 echt een inbraak bij de koningin is gepleegd. Niet op het paleis, maar in de villa bij Het Loo. Ik kon dat berichtje dus gewoon overnemen.”
Aan welke criteria moest het boek voldoen?
„Spanning, humor en woordspelingen waren een voorwaarde. Een beetje geschiedenis is ook leuk, maar dat vond ik nog wel moeilijk; wanneer wordt het te veel?”
Volgens mij bent u niet tegen ”boodschappen” in kinderboeken?
„Absoluut niet. Ik zou geen christelijk boek willen schrijven waarin de personages alleen maar bidden en danken voor het eten. Je moet echt meer dan dat bieden, maar wel op een natuurlijke wijze. Ook dat vond ik best lastig.”
Toch lukte het u soms wel, zoals op bladzijde 53: „Filip ligt nog lang naar het plafond te staren. Een held en toch geen held. Ik reed, maar een Ander hield de teugels vast. God hielp me en toch is ma trots. Hij zucht. Ik snap het en toch begrijp ik het niet echt. Wat is het leven soms ingewikkeld.”
„Dat stukje heb ik ook niet zonder emotie geschreven, moet ik zeggen. Het leven ís ook ingewikkeld.”
Er zijn ook minder overtuigende passages. De kleuter die op de rails speelt terwijl er een trein nadert, blijft rustig zitten als er een paard met een schreeuwende ruiter op hem afstormt. De hoofdpersonen spreken elkaar regelmatig bij hun naam aan: „Zullen we nog een halfuurtje bouwen, Flip? Oké, Floris.” Is dat wel realistisch?
„Nee. Nee, dat is het niet. Het blijft een zoektocht wat je wel en wat je niet gebruikt om de lezer duidelijk te maken wie er aan het woord is.”
U heeft jarenlange ervaring met klanten en lezers uit de achterban. In hoeverre houdt u rekening met wat het publiek wil?
„Ik heb geen moment gedacht: Dit ga ik wel of niet schrijven, want dan verkoopt het beter of juist minder goed. Bij het omslag vond ik dat wel belangrijk. Dat moest echt spannend en eigentijds zijn. De paarden staan er ook niet voor niets op. Een kinderboek wordt nu eenmaal gekozen op grond van omslag en titel.” Lachend: „Toen ik aan het boek begon, had ik trouwens nog nooit van een appje gehoord. Ik was al halverwege, toen mijn kleindochter Eva een groep aanmaakte en opa ook aan WhatsApp moest.”
Het boek speelt zich voornamelijk af bij het Apeldoornse Orderbos. Is daar een speciale reden voor?
„Wij hebben daar gewoond, het is een mooie omgeving én er staat een manege. Als kind vond ik het altijd vreselijk leuk dat een deel van de Bob Eversserie zich op de Veluwe afspeelde, bij Hotel De Smittenberg in Beekbergen. Zoiets zie je voor je. Het geeft je het gevoel dat het verhaal echt gebeurd is.”
Boekgegevens
Gered door een appje, Peter Boer; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2014; ISBN 978 94 627 8 055 2; 139 blz.; € 9,95.
Peter Boer
Peter Boer (1951) studeerde geschiedenis. Hij is getrouwd, vader van vijf kinderen en grootvader van zeven kleinkinderen. Boer begon zijn loopbaan als redacteur bij het Reformatorisch Dagblad. Vervolgens werd hij hoofdredacteur van het familieblad Terdege. Na een periode als uitgever bij De Banier te hebben gewerkt, is hij nu eigenaar van webwinkel FHshop. Peter Boer schreef stripboeken over Floris V, Karel de Grote en de Nederlandse geschiedenis in het algemeen.