Egyptische kerken wachten nog steeds op Sisi
Tientallen Egyptische kerken gingen vorig jaar in vlammen op. Het waren de heftigste antichristelijke onlusten in de moderne geschiedenis van Egypte. Nu, op de drempel van 2015, zijn de kerken ondanks beloftes nog steeds niet herbouwd. Toch zijn de christenen er sterker uit gekomen.
Niemand die het aan ziet komen. De motorrijder begint plotseling te slingeren en smakt binnen twee seconden hard op het asfalt. Een helm draagt hij niet, want ja – dit is Egypte. De man krabbelt op, loopt wat mank naar zijn motor.
De jonge christen Atef, achter het stuur van de auto direct achter hem, staat intussen vol op de rem. Als eerste hulp niet nodig blijkt, geeft hij weer gas. Maar de wielen van zijn auto krijgen geen grip op het wegdek. „Olie”, mompelt Atef. Hij trekt voorzichtig op, maar moet even later wéér vol in de remmen. Opnieuw een ongeval. Diverse auto’s zijn tegen de vangrail gebotst. De chauffeur voor Atef remt ook, verliest de macht over het stuur en bonkt tegen de hoge stoeprand. Je ziet het bijna niet, maar het hele wegdek zit onder de olie.
Een lekkende vrachtwagen? Een uit de hand gelopen kwajongensstreek? Of meer? Voor Atef is het geen vraag. „De Ikhwan – de moslimbroederschap”, sist hij tussen zijn tanden. Hij belt de politie, maar die ziet in de ongelukken geen aanleiding om te komen – wat de verdenking van Atef richting zijn islamitische landgenoten nog versterkt.
Schoot van het leger
Het voorval, vorige week in de Egyptische stad Minya, is tekenend voor de situatie in het land. Egypte is het land waar mensen na decennia van apathie hun politieke kracht ontdekten. Maar het is ook het land waar spanningen tussen bevolkingsgroepen tijdens die krachtmeting sterk toenamen (zie kader). De dictator Mubarak maakte plaats voor de moslimbroeder Morsi, en die moest op zijn beurt het veld ruimen voor de generaal Sisi. Die laatste komt, net als Mubarak destijds, uit de schoot van het leger. Kortom, hier is alles weer als voorheen.
Zou je zeggen. Maar intussen zijn er wel degelijk dingen gewijzigd. Het volk heeft tot twee keer toe een president naar huis gestuurd. „In de hoofden van de mensen is er iets veranderd”, zegt Sami Yacoub, een christelijke uitgever in de hoofdstad Caïro. „Ze zijn zich meer bewust geworden van hun macht.”
Yacoub telt z’n zegeningen nu Sisi de baas is. „Toen Mubarak het veld moest ruimen, was ik bang dat de moslimbroeders alles over zouden nemen.” Hij wijst om zich heen, waar jonge Egyptenaren een drukpers bedienen. Een pagina voor een christelijk opvoedingsboek rolt juist van de persen. „Dan was ik alles kwijt geweest.”
Kogelgaten
Dezelfde geluiden klinken in de stad Minya, ver van het hoofdstedelijk gewoel. Het aandeel christenen in deze regio ligt op zo’n 40 procent; veel hoger dan het landelijk gemiddelde. Bovendien is Minya een arme regio. Mede daardoor zijn de onlusten tussen christenen en moslims hier feller geweest dan waar dan ook in Egypte.
In de arme wijk Abu Hilal, aan een onverharde straat, staat het gebouw van de presbyteriaanse gemeente Gad el-Seed van ds. Sameh Ibrahim. Drie kogelgaten ontsieren de deur, op de plaats waar eerst een hangslot zat. Een kruis aan de gevel is zwaarbeschadigd.
Dit zijn de littekens van 14 augustus 2013. De moslimbroeder Mohamed Morsi, dan net een jaar president van Egypte, is juist afgezet. In Minya loopt het gierend uit de hand. Zes gemaskerde mannen met automatische wapens komen de straat binnen. Doelbewust schieten ze de deur open en steken met behulp van onder meer gasflessen op verschillende plaatsen in de kerk brand. Binnen tien minuten brandt het godshuis als een fakkel en zijn de mannen weer verdwenen. Ze zijn voor zover bekend nooit opgepakt.
„Dit kwam totaal onverwacht voor ons”, zegt de jonge ds. Ibrahim, terwijl hij zijn kerk laat zien. „Iedereen was boos, verdrietig ook. De brand heeft drie uur gewoed voordat we in staat waren alles te blussen. De verwoesting was groot.”
Eerste doelwit
De presbyteriaanse kerk Gad el-Seed in het arme deel van Minya bleek nog maar het eerste doelwit te zijn. In diezelfde periode werden in heel Egypte tientallen kerken aangevallen, uit onvrede over het verdwijnen van Morsi als president. Christenvervolging kreeg in Egypte een gezicht vanwege de brandende kerkgebouwen.
Het nieuwe, aan het leger gelieerde regime wist wat het te doen stond: de moslimbroeders verder isoleren door de christenen te helpen. Al snel kwam de officiële belofte van het militaire regime dat alle getroffen kerken geld zouden krijgen voor de wederopbouw.
Maar nu, op de drempel van 2015, staan de meeste getroffen kerken nog steeds met lege handen. Slechts op een enkele plaats is de herbouw ter hand genomen. De rest ligt er nog bij zoals de brand het achterliet.
„Kom maar kijken”, zegt ds. Ibrahim terwijl hij zijn bezoek voorgaat naar boven. De deurpost is verkoold; de deur zelf verdwenen. Kasten staan op instorten. De hele bibliotheek is tot as vergaan. De kast van de airconditioning, ten tijde van de brand juist vernieuwd, hangt er gesmolten bij. De wieken van een ventilator hangen zielig naar beneden. „Apart model, hè?” lacht dr. Ghali, een van de ouderlingen van de kerk. Hij wil niet met zwaarmoedigheid over de brand praten.
Daar is ook geen reden voor, blijkt tijdens een gesprek met enkele gemeenteleden. „Tot de brand zag ik niet altijd de waarde van de kerk in, maar sindsdien steeds meer”, zegt de jonge Sarah. Haar vriendin Lydia vult aan: „Ik was niet bang toen de kerk brandde. Eerder boos.”
De twee meiden van de presbyteriaanse gemeente verwoorden wat veel breder leeft. „De zondag na de brand huilde zo ongeveer iedereen tijdens de dienst, maar we voelden ons sterk”, zegt ouderling Ghali. „We hadden tranen in onze ogen, maar kracht in ons hart.”
Ter dood veroordeeld
Een deel van die kracht is te herleiden tot het optreden van het nieuwe regime. Sinds Sisi president is, worden leden van de moslimbroederschap keihard aangepakt – net zoals onder Mubarak gebruikelijk was. Regelmatig worden honderden moslimbroeders tegelijk ter dood veroordeeld. Ook tegen oud-president Morsi werd vorige maand de doodstraf geëist.
Het volgende project van Sisi is het aanpakken van destructieve krachten in de Sinaïwoestijn. Daar hebben jihadisten de laatste jaren hun territorium razendsnel uitgebreid, ongeveer net zo als ISIS dat afgelopen jaar deed in Irak en Syrië. Ook in de Sinaï is intussen een islamitisch kalifaat uitgeroepen.
Wie je ook spreekt in Egypte: de christenen zijn het er bijna allemaal over eens dat Sisi dé man is om de radicale islam met wortel en tak uit te roeien. „Sisi is een militaire man, een man van law and order”, zegt de christelijke uitgever Sami Yacoub in zijn kantoor in Caïro. „Hij zal echt weleens een steek laten vallen. Maar op zijn manier probeert hij een rechtvaardige samenleving te stichten. Dat verdient onze steun.”
Maar ook Sisi heeft zijn belofte om de kerken te herbouwen, nog altijd niet waargemaakt. In Minya hopen de gemeenteleden dat het geld alsnog komt. „Vast, op een dag”, zegt de altijd optimistische ouderling Ghali.
En zelfs als herbouw zou uitblijven, zullen veel christenen hem dat graag vergeven. Na een jaar Morsi en met een kalifaat in de Sinaïwoestijn weten zij zeker: honderd keer liever Sisi dan ISIS.
Hoe zit het ook alweer met Egypte?
Egypte is, door zijn grote bevolking en centrale ligging, een van de belangrijkste landen van het Midden-Oosten. De wereld hield dan ook de adem in toen er in januari 2011 rellen uitbraken. Het Tahrirplein in de hoofdstad Caïro leek dagenlang de navel van de wereld. Miljoenen mensen protesteerden tegen president Hosni Mubarak, die uiteindelijk eieren voor zijn geld koos en aftrad.
Na het decennialange dictatoriale regime van Mubarak zou alles anders worden: de Egyptische bevolking zou eindelijk baas over haar eigen toekomst zijn. In het late voorjaar van 2012 werden er vrije verkiezingen georganiseerd voor een nieuwe president. Die werden glansrijk gewonnen door de moslimbroederschap. Mohamed Morsi werd de nieuwe president.
Een groot deel van de bevolking was diep teleurgesteld: de dictatoriale farao Mubarak bleek ingeruild voor de even dictatoriale en bovendien strenge moslim Morsi. De Egyptenaren, die bloed hadden geroken tijdens de geslaagde opstand tegen Mubarak, ging opnieuw met miljoenen de straat op. Ook ditmaal met succes: het leger pleegde in de zomer van 2013 een militaire staatsgreep en zette Morsi aan de kant. In juni 2014 werd Abdul Fatah al-Sisi de nieuwe president. Hij komt, net als ooit Mubarak, uit de schoot van het Egyptische leger.
Gematigde moslims en christenen in Egypte zijn blij met Sisi, omdat ze onder Morsi verdere inperkingen van hun vrijheden hadden te vrezen. Extremistische moslims voelen zich door het afzetten van Morsi echter verraden. In augustus 2013 vielen jihadisten onder meer tientallen kerken aan. Vooral in de regio Minya, waar relatief veel christenen én veel moslimbroeders wonen, liep de spanning hoog op. Nog altijd is deze regio een kruitvat.