Zahara’u Babangida werd in het oerwoud bij de plaats Kano samen met haar moeder en anderen overgedragen aan de extremisten. „Ze vroegen aan ons of we in het paradijs wilden komen,” zei ze. „Ze vertelden dat ze wilden dat we zelfmoordenaars met bommen werden en dat we dan in het paradijs zouden komen.” Toen Zahara’u zei dat ze dat niet wilde, werd ze met de dood bedreigd. Ze ging uiteindelijk overstag.

Samen met twee andere meisjes kreeg ze bommen omgehangen. De drie werden op 10 december meegenomen naar de Kantin Kwari markt in Kano waar ze zichzelf tussen het publiek moesten opblazen. De twee andere meisjes deden dat maar Zahara werd bang. Ze wist te vluchten. Ze waarschuwde een fietstaxi die haar naar het ziekenhuis bracht. Daar maakte de politie de bomgordel onschadelijk en werd ze verhoord.

Zahara’u werd bewust door de politie aan het publiek in Kano getoond. De politie wilde daarmee verhalen de kop in drukken dat terroristische aanslagen de afgelopen tijd in Kan en omgeving het werk waren van een bepaalde stam uit een andere regio. „Deze terreur heeft niets van doen met de regering, stammen of religie,” aldus een woordvoerder.