Blij met de gevolgen van de tsunami
BANDA ATJEH. Banda Atjeh werd met meer dan 100.000 slachtoffers verreweg het zwaarst getroffen door de tsunami van 26 december 2004. Tien jaar later is er veel herbouwd, maar de economische vooruitzichten zijn nog altijd slecht. De enige sector die floreert is de tsunami-industrie.
Uit de hele wereld zijn mensen in Banda Atjeh uitgenodigd om met eigen ogen de wonderbaarlijke wederopbouw in het gebied te aanschouwen. Nieuwe huizen, nieuwe wegen, nieuwe scholen, nieuwe moskeeën. De Indonesische regering, tien jaar terug nog verwikkeld in een bloedige burgeroorlog met Atjeh, slaat zich trots op de borst.
In economisch opzicht is Banda Atjeh echter nog steeds een straatarme stad met weinig perspectieven. Ideeën zijn er echter genoeg. Zo heeft de recente toestroom aan geïnteresseerden een heuse tsunami-industrie op gang gebracht.
Overal in de stad worden toeristen aangemoedigd om de sporen van de ramp te komen bekijken: monumenten, door het water neergekwakte boten op allerlei plaatsen in de stad, moskeeën die op miraculeuze wijze overeind bleven. Kraampjes langs de weg verkopen tsunami-T-shirts en dvd’s met gruwelijke beelden van de ramp. De plaatselijke toerismedienst verstrekt een gratis stadsplattegrond waarop met vrolijk gekleurde vlaggetjes staat aangegeven waar zich massagraven bevinden.
Op het eerste gezicht lijkt het misschien cynisch om zo’n vreselijke ramp commercieel uit te baten, maar Dani Rahmadani (43) denkt daar heel anders over. Hij is hoge ambtenaar bij de toerismedienst en grotendeels verantwoordelijk voor de opkomst van het tsunamitoerisme. Vanuit zijn kantoor, een bloedheet kamertje bezaaid met reisgidsen en landkaarten, schetst hij een interessant beeld van de impact van de tsunami in Banda Atjeh.
„De tsunami zelf is niet uniek, hoewel het zelden voorkomt dat zo veel mensen het leven laten bij een natuurramp. Vanuit toeristisch oogpunt willen we vooral laten zien wat er ná de tsunami gebeurde.”
Losjes lepelt hij de cijfers op. Miljarden dollars aan hulpgeld, duizenden buitenlandse ontwikkelingswerkers, tienduizenden nieuwe huizen. „We verloren veel tijdens de tsunami, maar kregen er ook veel voor terug. Werk, geld, buitenlandse vrienden, vrede. Zonder de tsunami was er misschien wel nooit een einde gekomen aan het gewapende conflict tussen Atjeh en Indonesië.”
Het is deze benadering die Rahmadani, net als veel Atjehers, ertoe brengt om de tsunami als een soort goddelijke interventie te zien: diep tragisch, maar met een positieve uitkomst.
Het toerisme rond de ramp lijkt in de praktijk echter weinig verheven, zoals te zien is rond het schip de Kapal Apung. Het reusachtige generatorschip werd kilometers meegesleurd door de tsunami en bleef uiteindelijk midden in een woonwijk achter. Omdat hij vervolgens met geen mogelijkheid meer van zijn plaats was te krijgen, groeide de boot uit tot een symbool. Soms komen Atjehers er om te bidden, mede omdat er onder het schip naar verluidt nog veel slachtoffers liggen.
Het gebied rond de boot is de laatste tijd echter nogal getransformeerd. Eerst werd er een parkje aangelegd, daarna verschenen er souvenirwinkeltjes, later werden er wat nepruïnes gebouwd die zogenaamd door de tsunami zouden zijn verwoest en de nieuwste aanwinst is een ingewikkelde stellage van trappen, loopbruggen en uitkijktorens die de bezoeker de gelegenheid biedt om het schip vanuit alle hoeken en standen te bewonderen.
Het resultaat is dat het gebied iets feestelijks heeft gekregen. Drommen toeristen poseren lachend voor foto’s, kopen Kapal Apungpetjes of hangen rond in het parkje, terwijl de cola- en nootjesverkopers af en aan rennen.
„Oneerbiedig? Dit is nu juist de kracht van Atjeh”, roept Rahmadani uit als hij het hoort. „We hebben allemaal onze vrienden en familie verloren, maar we maken van iets negatiefs iets positiefs. We houden de herinnering levend, en de hele buurt heeft werk op de koop toe.”