Fuseren plaatselijke kerken geen goed idee
Hoewel de fusiegedachte aantrekkelijk lijkt voor krimpende kerken, is samengaan niet verstandig, stelt ds. J. Slager.
Heel wat plaatselijke gemeenten worstelen met de vraag hoe het in de toekomst verder moet. Van almaar bezuinigen wordt niemand vrolijk. „Als kerk A en kerk B nu eens samen zouden gaan”, is dan een aantrekkelijke gedachte. Jezus heeft immers gebeden „dat zij allen één zouden zijn?”
Wie er anders over denkt wordt al snel als lastige dwarsligger ervaren. Protest tegen fuseren lijkt onchristelijk. Toch denk ik dat fuseren meestal geen goed idee is. Ik verdedig de misschien tegendraadse gedachte dat het weleens heilzaam zou kunnen zijn om als plaatselijke gemeente de crisis vérder in te gaan.
Glijbaaneffect
Wanneer de badmeester in het zwembad op de knop drukt om de glijbaan te openen, stromen de kinderen al snel toe. Zodra de glijbaanknop is ingedrukt, wil iedereen van de glijbaan. Wanneer een fusiebesluit eenmaal is genomen, wil iedereen genieten van het goede gevoel dat samenvoegingen opleveren. „Wat zijn we weer met veel!”
Het gevoel ontstaat gerust de toekomst tegemoet te kunnen treden. Maar hoe misleidend is dit. Want is de oorzaak van de crisis nu echt aangepakt?
Een goede vriend van mij zei ooit: „Een hoop zand op een hoop zand blijft een hoop zand.” Veelzeggend is voor mij de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze meisjes. De vijf wijze meisjes weigerden hun olie te delen. Dat lijkt onchristelijk. Maar ze zagen dat er niet ineens meer olie zou zijn als ze samen de lampen lieten branden.
Als we een tekort aan olie hebben, aan leven, aan gemeenteleven waar wat van uitgaat en waar de Geest in werkt, wordt dit niet opgelost door „alles samen te gaan doen.” We zullen op de knieën moeten, de Heere en Zijn Geest moeten zoeken.
Niet de oplossing zoeken in wat men in Babel deed: samen zullen we sterk staan. Ik geloof dat kerkgebouwen sluiten vaak een slecht idee is. Ik heb zelf aan het begin van mijn predikantschap bijna vijftien jaar geleden een kerkgebouw moeten sluiten en ik zie nu meer dan ooit hoe heilzaam én christelijk het zou kunnen zijn als de leiding van de gemeente in zulke situaties moed toont om de ”glijbaanknop” niet in te drukken.
Dieptepunt
Wanneer het niet komt tot fuseren en het sluiten van gebouwen, zie ik een aantal voordelen.
Als eerste wordt de nood dieper doorvoeld. Bekering en verandering worden meestal pas gewekt wanneer men echt in de crisis komt. Pas bij de varkens besloot de jongste zoon naar zijn vader te gaan. Valse gerustheid houdt besef van de nood en werkelijke, noodzakelijke verandering tegen.
Veel kerken die nu bloeien zijn eerst op een dieptepunt gekomen waarin niets restte dan op de knieën te gaan. Dit dieptepunt moeten we niet proberen weg te nemen. In zo’n situatie moet gevraagd gaan worden naar wat de Geest tot de gemeente zegt.
Als tweede: de predikant keert terug naar zijn roeping. Er is misschien geen geld meer om de predikant voltijds te betalen. De predikant richt zich dan op zijn kerktaak; bediening van het Woord en toerusting van de heiligen tot dienst en discipelschap. Gemeenteleden en ambtsdragers moeten leren doen waartoe zij geroepen zijn. Bijbels gezien kunnen, mogen en moeten ze veel meer doen dan tot nu toe vaak het geval is. Dit verzwakt de gemeente niet – integendeel, het versterkt haar.
Thuisgevoel
Een derde aspect is dat de deuren opengaan. Veel kerkgebouwen worden behalve voor de zondagse diensten amper gebruikt. In steden zijn migrantenkerken vaak wanhopig op zoek naar ruimte. Wat is het mooi als een kerkgebouw gedeeld wordt. Wat is het goed als de buurt voor activiteiten ook in het gebouw komt en zo ook een thuisgevoel bij het gebouw krijgt.
Bovendien kan zo de buurt in beeld komen. In de buurt van het kerkgebouw dat ik gesloten heb, is de kerk vér uit beeld. Hadden we eerst maar onze trots afgelegd. Dan hadden we de buurt in kunnen trekken en kunnen vragen waar nood wordt ervaren. We hadden kunnen beginnen met een stukje kwetsbare dienstbaarheid.
Ten slotte, ware eenheid groeit. Dat zie je bij een kerk die het moeilijk heeft, maar begint te bidden en waar het verlangen groeit om de deuren open te stellen. Zo kunnen christenen die in die buurt wonen betrokken raken, meebidden, -denken en -doen – al leven deze christenen mee met een kerk elders. Er ontstaat herkenning en verbondenheid, de eenheid waar Jezus over sprak.
Ik begrijp de aantrekkelijkheid van de fusiegedachte. Er zijn voorbeelden van fusiegemeenten waar men blij is met de ontstane fusie. Uiteraard is het enorm toe te juichen dat gemeenten over kerkmuren heen elkaar gaan (h)erkennen als gemeente en als broeders en zusters en samenwerking zoeken.
Tegelijk moedig ik kerkenraden van harte aan om moed en geloof te tonen. Om te bidden en te zoeken hoe de Geest wegen wijst waarlangs de plaatselijke gemeente verder kan en moet. Dan zijn kerksluiting en fusie niet snel een oplossing.
De auteur is hervormd predikant te Rotterdam-IJsselmonde.