Ontzamelwoede in Drents Museum
ASSEN. Doodshemden, ambtskledij, bokkenwagens, oude fornuizen, kasten, tafels en nog veel meer. Het Drents Museum in Assen doet het allemaal in de verkoop via onlineveilingmeester.nl. Het museum is namelijk aan het ‘ontzamelen’.
Op de veiling staan slechts 69 kavels, maar sommige daarvan bestaan uit een samenraapsel van veel spullen. Het is een online uitdragerij, maar wel van objecten die altijd in het museum of in depot hebben gestaan. Financieel zijn ze weinig waard en ook historisch stelt het niet zo veel voor, maar toch: leuk voor de liefhebber. Wie wat leuks op de kop wil tikken, moet er snel bij zijn: de veiling sluit op 23 december om 19.00 uur. Het bieden is al volop aan de gang.
De online verkoop bij opbod is het laatste onderdeel van een grote operatie die vorig jaar startte. Van de in totaal 90.000 objecten die het museum in huis heeft, moesten er 4753 weg. Ontzamelen, noemt het museum dat. De provincie Drenthe ging er eind augustus van dit jaar officieel mee akkoord. Ze is namelijk eigenaar van de collectie; het Drents Museum beheert alleen maar. Na het provinciale fiat kon het echte afstoten beginnen.
Het samenbrengen van alle deelcollecties in het in 2010 gerealiseerde depot in Assen was voor het Drents Museum aanleiding de totale collectie zorgvuldig tegen het licht te houden. „In de loop van tientallen jaren hebben we tal van spullen gekregen en gekocht. Veel hadden we dubbel of we wilden ervan af, omdat ze niet meer pasten binnen de collectie of het verhaal van Drenthe niet meer goed vertelden”, zegt museumwoordvoerster Carola Steenbergen. „We maakten een schifting en nog een. Uiteindelijk bleven er 4753 objecten over.”
Het ontzamelen moet zorgvuldig, rechtmatig en transparant gebeuren. Het Drents Museum handelt daarom volgens de nationale richtlijn ter bescherming van het cultureel erfgoed, de Leidraad Afstoten van Museale Objecten.
Allereerst kregen collega-musea in Drenthe de kans de spullen over te nemen. Ook oudheidkamers en historische verenigingen in deze provincie mochten spullen ophalen. Cultuurhistorische musea uit andere delen van het land kwamen eveneens kijken.
Belangstellenden hoefden er niet voor te betalen, als ze maar konden toezeggen dat het publiek de spullen kon blijven zien. De ‘ontzameling’ waaierde uit over Drenthe en enkele andere provincies, totdat er zaken uit de collectie overbleven die niemand in museumland wilde hebben. Die gaan nu onder de hamer. De opbrengst is voor het museum.