Het incident in de Zeeleeuw-onderzeeër van de marine dateert al van oktober 2013. Defensie is destijds een onderzoek begonnen. Daaruit blijkt dat er voorafgaand aan de werkzaamheden geen verplichte asbestinventarisatie is uitgevoerd door een extern bedrijf. Nadat het asbest was aangetroffen, zijn wel adequate maatregelen genomen, schreef minister Jeanine Hennis-Plasschaert vrijdag aan de Tweede Kamer.

De andere drie onderzeeboten zijn ook onderzocht, maar die zijn niet besmet met vrijgekomen asbest, aldus de minister. Het asbest in de Zeeleeuw kwam pas vrij bij demontage van een onderdeel, in dit geval de luchtverhitter. Dat gebeurde tijdens een onderhoud waarbij systemen, ruimtes en plaatsen in de onderzeeër worden geopend die normaal gesloten blijven. Daarbij zijn in totaal drie asbestbronnen aangetroffen die niet in het zogeheten asbeststatusboek van de Zeeleeuw stonden.

De gevaarlijke stoffen zijn verwijderd. De onderzeeboot is in mei van dit jaar vrijgegeven nadat onderzoeksinstituut TNO daarvoor groen licht had gegeven. Daarna is het onderhoudswerk voortgezet. In de andere drie onderzeeërs zit het asbest mogelijk op dezelfde afgesloten plaatsen. Als dat zo is, wordt dit ook verwijderd.