Aanslag in Jeruzalem: tien doden
Bij een zelfmoordaanslag op een bus pal voor de ambtswoning van de Israëlische premier Ariel Sharon in het centrum van Jeruzalem zijn vanochtend volgens hulpverleners tien omstanders en de dader om het leven gekomen en zijn ongeveer dertig mensen gewond geraakt.
Niemand heeft nog de verantwoordelijkheid opgeëist. De aanslag viel samen met een gevangenenruil tussen Israël en de Libanese guerrillabeweging Hezbollah. Of er een verband bestaat, is onduidelijk. De aanslag volgt ook op pogingen van Egypte om radicale Palestijnse groepen over te halen tot een bestand om het vredesproces weer op gang te brengen.
De dader zat volgens politiechef Mickey Levy achter in de bus toen hij zichzelf opblies. De aanslag werd vlak voor 9.00 uur gepleegd in de wijk Rehavia, op 15 meter afstand van de ambtswoning van Sharon. De premier verbleef op zijn boerderij in het zuiden van het land. Zijn woordvoerder, Raanan Gissin, zei dat de aanslag illustreert waarom Israël een omstreden afscheiding bouwt op de Westoever. „De rest van de wereld moet ons laten doen wat nodig is om onszelf te verdedigen”, zei hij.
Vertegenwoordigers van de Palestijnse Autoriteit veroordeelden de aanslag. „Deze vicieuze cirkel kan alleen worden doorbroken door hervatting van een zinvol vredesproces”, zei onderhandelaar Saeb Erekat.
Op de luchthaven Wahn bij Keulen landden vanochtend militaire vliegtuigen voor de afwikkeling van een gevangenenruil tussen Israël en de Libanese guerrillabeweging Hezbollah. Volgens het onder Duitse bemiddeling totstandgekomen akkoord zou Israël 436 Palestijnse en Arabische gevangenen laten gaan in ruil voor de vrijlating door Hezbollah van de gegijzelde Israëlische zakenman Elhanan Tannenbaum en de overdracht van de lichamen van drie in Libanon gedode Israëlische militairen.
In Duitsland zouden 35 Arabische gevangenen en een Duitser die lid was van Hezbollah worden vrijgelaten als Israël de door Hezbollah over te dragen lichamen heeft geïdentificeerd en Tannenbaum is vrijgelaten.
Als de transactie volgens plan verloopt, worden donderdag 400 Palestijnen vrijgelaten die in Israëlische gevangenissen zitten. Deze zijn woensdag overgebracht naar detentiecentra in de buurt van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, om van daaruit naar de Palestijnse gebieden te worden gebracht.
Onder de vrij te laten Palestijnen zijn geen terrorismeleiders. Het gaat hoofdzakelijk om gevangenen die voor relatief lichte vergrijpen zijn veroordeeld en die de komende maanden vrij zouden komen.
Over het lot van de drie Israëlische militairen bestaat nog geen zekerheid. Hun overlijden is door Hezbollah nooit formeel bevestigd. Bronnen bij het Israëlische leger melden echter dat tijdens de onderhandelingen met Hezbollah bekend is geworden dat de lichamen van de drie in handen van Hezbollah zijn en dat zij met formaldehyde zijn geconserveerd, waardoor hun identificatie betrekkelijk eenvoudig zou moeten zijn.