Hutton geeft Blair tijdelijke opluchting
De afgelopen maanden leek het erop dat ”Tefal-Tony” zijn antiaanbaklaag kwijtraakte, omdat de Britse premier Blair steeds meer modder op zijn blazoen kreeg. Maar sinds gisteren het rapport van Lord Hutton verscheen, is Blair voorlopig weer even brandschoon.
De Britse premier verzekerde vorige week al dat hij deze week zou „overleven.” En dinsdagavond was het ook niet veel meer dan overleven dat hij deed in de stemming over de omstreden collegegeldverhoging. Met zijn Labourpartij heeft Blair een meerderheid van 161 stemmen in het Lagerhuis van 659 zetels, maar dinsdag was die meerderheid geslonken tot vijf. Als drie twijfelende leden van de Labourpartij anders hadden gestemd, zou de avond voor Blair op een bittere teleurstelling zijn uitgelopen.
Woensdag kwam de premier helemaal schoon uit de strijd. De belangrijkste beschuldigingen uit het oorspronkelijke BBC-bericht van eind mei, werden door Lord Hutton „ongefundeerd” genoemd. Géén „opleuken” dus van het rapport over massavernietigingswapens en géén politieke manipulatie met de bewering dat de Iraakse regering binnen 45 minuten wapens met een chemische lading kon afvuren. De onderzoeksrechter benadrukte zelfs dat volgens hem de onafhankelijkheid van de inlichtingendienst van de politiek niet in gevaar is geweest, ook al hield hij wel rekening met een „onderbewuste” invloed.
Maar Hutton doet veel meer dan de premier vrijpleiten. Hij draait de zaak volledig om en legt de schuld bij de BBC. De omroep kwam met harde beschuldigingen tegen de regering, maar kon deze voor de rechtbank niet overeind houden. De ene waakhond in de samenleving, de rechterlijke macht, bijt nu dus in de staart van de andere waakhond, de pers.
Wat Hutton deed, is daarom interessant. De pers heeft in de westerse samenleving de vrijheid om de regering te bekritiseren. De media hebben ook de macht om door middel van onderzoeksjournalistiek zaken boven water te halen die anders, bewust of onbewust, onder de oppervlakte zouden blijven. En hoewel de media doorgaans heel vrijmoedig kritiek op de politiek hebben, ligt dat andersom moeilijker. De media ervaren kritiek op hun functioneren als vrij snel als een inperking van de persvrijheid. Het is niet onmogelijk dat dit gevoel van boven alle kritiek verheven te zijn bij de BBC leidde tot een te grote vrijpostigheid in de berichtgeving.
Is Blair nu van alle problemen af? Zeker niet. Gisteren verwoordde de Noord-Ierse politicus David Trimble in het Lagerhuis precies het hoofdprobleem dat nog overeind staat. Hoewel nu door Huttons onderzoek is gebleken dat de politiek niet heeft gemanipuleerd met feiten van de inlichtingendienst, is er nog steeds „reflectie” nodig of deze feiten zelf wel juist waren.
Alles wijst er immers op dat de inlichtingendiensten hebben gefaald. Na negen maanden zoeken naar massavernietigingswapens in Irak begint zelfs de Amerikaanse minister Powell te twijfelen of ze er wel waren.
De BBC dacht een eenvoudige verklaring te hebben voor het uitblijven van een grote wapenvondst in Irak. Blair en zijn ’spindoctors’ waren al eerder uitgegleden over Irak, toen een doctoraalscriptie van internet werd gehaald en gewichtig naar buiten werd gebracht. Maar deze verklaring blijkt nu onjuist te zijn.
Het bewuste BBC-bericht was niet de enige media-uiting waarin werd getwijfeld aan de integriteit van regeringen rond Irak. Vorig jaar bleek ook rond de regeringsverklaring van de Amerikaanse president Bush dat men politieke tekstschrijvers met een korrel zout moet nemen. Bush beweerde dat Irak uranium uit Niger had verworven. Later bleek de feitelijke grond voor die bewering dubieus te zijn. Dat de BBC-verslaggever het in deze richting zocht, lag daarom voor de hand. Maar hij kon voor dat verhaal, naar nu blijkt, geen feitelijke grond vinden.
Het moet een opluchting zijn voor Blair dat een rechter heeft uitgesproken dat hij niet tegen het parlement heeft „gelogen” en het volk niet heeft „misleid.” Maar de vraag naar de Iraakse wapens zal Blair vroeg of laat vanzelf weer uit zijn nachtrust houden.