De drie dwarsliggers van de PvdA
DEN HAAG. Jan en alleman moet er aan het Binnenhof aan te pas komen om een crisis in de coalitie te bezweren. Toch draait de zaak in wezen om slechts drie politieke ‘dwarsliggers’. Wie zijn ook alweer deze drie PvdA-rebellen?
De bekendste van het trio is Adri Duivesteijn (64), een man met een indrukwekkende politieke carrière: jarenlang wethouder in Den Haag, spraakmakend Kamerlid in de jaren negentig van de vorige eeuw, later wethouder in Almere. Rond de eigenzinnige en principiële sociaaldemocraat was altijd politiek reuring. Het laatst was dat een jaar geleden het geval, toen Duivesteijn –die lijdt aan een ernstige ziekte–, als senator dreigde tegen de Wet maatregelen woningmarkt te stemmen. Gisteravond zijn naar verluidt minister Asscher én de twee andere PvdA-dissidenten nog naar het woonhuis van Duivesteijn gereden, in een uiterste poging om tot een vergelijk te komen.
Evenzeer van statuur is oud-minister en oud-burgemeester Guusje ter Horst (62). Van de drie PvdA-rebellen laadt zij het sterkst de verdenking op zich om uit rancune te handelen. Van haar is immers bekend dat zij er zo boos over was dat haar partij haar op een lage plaats zette voor de volgende Eerste Kamerverkiezingen, dat zij helemaal niet meer op die lijst wilde staan. Daar komt bij dat zij, in tegenstelling tot Duivesteijn en Linthorst, haar onoverkomelijke bezwaren tegen het zorgplan pas dinsdagmorgen duidelijk maakte. Zelf houdt Ter Horst echter vol dat haar bezwaren puur inhoudelijk zijn.
De minst bekende van het trio is Marijke Linthorst (62), een wetenschapper die –zij het met onderbreking– al sinds 1995 in de Senaat zit. Zij is van de Eerste Kamer ook eerste ondervoorzitter. Linthorst wordt wel een sociaaldemocraat van de oude stempel genoemd, die er diep van overtuigd is dat het hoe dan ook niet op de weg van de PvdA ligt om voor meer marktwerking in de zorg te stemmen. Wat zij als niet aan een regeerakkoord gebonden senator dinsdag dan ook niet deed.