Asma’s eerste concert in de Laurens trok ruim 2700 mensen
De gereformeerde kerk in Den Helder. De Hooglandse kerk in Leiden. De lutherse kerk in Den Haag. En de Groote Kerk in Maassluis. Daar hield Feike Asma zondags geestdriftig de lofzang gaande. „Maar misschien is de aanhang van deze geliefde organist nergens groter dan in Rotterdam”, schreef het Rotterdamsch Nieuwsblad op 13 augustus 1974.
Al in 1937 kwam Asma in Rotterdam. Hij speelde op Koninginnedag in de Nieuwe Noorderkerk. Hij zou daar nog talloze malen terugkomen. Om er preludiums, fuga’s en Franse symfonieën te spelen, maar vooral psalmbewerkingen van Jan Zwart en van zichzelf. Want daar kwam de menigte uiteindelijk voor, voor een psalm en een lied, en om tot besluit van al dat moois staande een koraal aan te heffen: „En gij, mijn ziel, looft gij Hem bovenal.”
De recensent van het Rotterdamsch Nieuwsblad mocht dan wel schrijven dat Asma’s handen vaak niet wisten wat zijn voeten deden, maar die man was natuurlijk een zeurpiet die er geen verstand van had, een kniesoor die vergeten had zijn pilletje in te nemen. Als de Nieuwe Noorder ’s avonds weer vol zat, was er niemand die zich nog afvroeg of Asma’s handen wel wisten wat zijn voeten deden.
Zang der aanwezigen
Van de Nieuwe Noorder ging het naar de Wilhelminakerk aan de Oranjeboomstraat, waar een romantisch Steenkuylorgel stond. Als hier duizend bezoekers kwamen, was dat niets bijzonders. Daar werd een avond nog wel eens geopend en gesloten met gebed. Maar als op het dankgebed het ”Amen” geklonken had, moest er toch echt nog een psalm worden gezongen. Zonder de „zang der aanwezigen” ging niemand naar huis.
Na de gloriejaren in de Wilhelminakerk speelde Asma in de Nieuwe Zuiderkerk, later in de Koninginnekerk aan de Boezemsingel, de kerk met de twee torens, waar ook een Steenkuylorgel stond. In lange rijen stonden de liefhebbers voor de deuren, ze kwamen vooral voor ”Ga niet alleen door ’t leven”, ”Als g’ in nood gezeten” en natuurlijk voor ”De Heer’ zal opstaan tot de strijd”.
In zijn Leidse tijd volgde Asma in Rotterdam les in orkestdirectie van Eduard Flipse, de toenmalige dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Asma zei daarover: „Dagelijks ging ik vanuit Leiden op de fiets naar Rotterdam, om naast hem op de bok de orkestpartituur mee te lezen. En geloof maar dat ik dat van hem geleerd heb.”
Vox Jubilans
Op tweede kerstdag speelde Asma steevast in De Doelen, waar de hervormde gemengde zangvereniging Vox Jubilans (onder leiding van Andries Noordegraaf en later Pieter Stolk) haar traditionele kerstconcert gaf.
Maar uiteindelijk zou het toch de Grote of Sint-Laurenskerk worden waar Asma zijn belangrijkste ogenblikken beleefde. Hier begeleidde hij in de jaren tachtig van de vorige eeuw het British Columbia Boys Choir, het Canadese jongenskoor dat Asma tot muzikaal adviseur had benoemd. De boys uit Canada zongen als lijsters, ds. Jac. van Dijk mediteerde over gevoelvolle Bijbelteksten en Asma speelde.
Zijn 50-jarige organistenjubileum in december 1977 kon niet in Maassluis plaatsvinden vanwege restauratie van het Garrelsorgel daar. En dus werd het feest gevierd in Rotterdam. In mei 1982 speelde Asma in een overvolle Laurens een feestconcert ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag. Tijdens dat concert werd Asma door de Rotterdamse wethouder van Kunstzaken onderscheiden met de Wolfert van Borselenpenning, vanwege zijn culturele verdienste voor de stad Rotterdam.
Bretels
Trouwens, het had nog wel heel wat voeten in de aarde voordat Asma in de Laurenskerk mocht spelen. Dat is nog even een verhaal apart.
In de Tweede Wereldoorlog was de Laurenskerk zwaar beschadigd. Het hoofdorgel was verwoest. De Deense orgelmaker Marcussen bouwde in vier jaar tijd een nieuw hoofdorgel, dat in 1973 werd opgeleverd. Het telde 100 registers, 85 sprekende stemmen die verdeeld waren over vier klavieren en pedaal, het had horizontale Spaanse trompetten en 7600 pijpen. De orgelkas was vanaf de kerkvloer 23 meter hoog en stond op een marmeren oxaal met twaalf pilaren. Het had 2,3 miljoen gulden gekost. Iets dergelijks was in Nederland nog nooit vertoond.
De groten der aarde kwamen aangevlogen om deze orgelreus te bespelen. Het internationale forum van toporganisten trad aan. Voor een Nederlandse volksorganist die ten gerieve van kerkmensen en kleine luyden ook graag psalmen en gezangen speelde, was in de Laurens geen plaats. Zeker voor Feike Asma niet, de klaviergeselaar. Stel je voor, iemand die het zou aandurven om met opgestroopte hemdsmouwen en bretels op deze Marcussen een psalm op hele noten te gaan spelen. Het zou toch een schande wezen.
Notre Dame
Er klonk luid protest. Iemand wilde al een actiecomité op poten zetten: ”Actiecomité Feike Asma op het Laurensorgel”. En Asma kwam en speelde. Het was op 12 augustus 1974. Op de lessenaar stonden grote werken van Andriessen, Franck, Monnikendam en Van Westering. Daar waren we nu niet echt voor gekomen, maar we luisterden, met oren op steeltjes en kippenvel op de rug, en we vonden dat het orgel klonk als een Notre Dameorgel in Parijs, ook al waren we daar nog nooit geweest.
Waarschijnlijk had niemand echt geteld, maar ze zeiden dat ongeveer 2700 mensen bezit hadden genomen van de Laurenskerk. Het zou best waar geweest kunnen zijn. In elk geval was er geen vierkante meter meer onbezet. Ze stonden in de hal, onder de toren, achter het koorhek, ze zaten op de trap naar de preekstoel. Ze konden er allemaal niet eens in.
Er stond geen enkele koraalbewerking op het programma, aan het begin niet, en aan het eind niet. Maar die klapten we er na anderhalf uur, in de nagalm van Van Westering, nog met gemak uit: de Toccata over Psalm 146 van Jan Zwart. Een zucht van opluchting waaierde langs de gewelven: toch een psalm.
En het koraal van Jan Zwart werd staand en op hele noten door de schare meegezongen: „Prijst de Heer’, met blijde galmen”. Bijna zongen we de pannen van het dak.
tekst Aad Alblas
In mijn jeugd was er voor mij maar één organist. Dat was Feike Asma. De langspeelplaat bezorgde me kippenvel bij de tingels van ”Stille nacht” en de Fantasie over Psalm 146.
Met de brommerleeftijd kwam de Rotterdamse Wilhelminakerk in het vizier. Daar kon je Feike in levenden lijve horen. Een overweldigende hoeveelheid jongvolk vulde zaterdagsavonds de kerk. Vrijlustigen doken zo ver mogelijk weg in donkere hoeken. Het was de kunst om een plek te bemachtigen vanwaar je Feike kon zien. Het waren indrukwekkende momenten als zijn handen de lucht in gingen.
Iedere keer weer zag ik uit naar koraalbewerkingen. Lichte teleurstelling als die ontbraken. „Het is weer een zwaar programma”, kon je dan horen. De meute dommelde dan weg en veerde op wanneer Feike flink uitpakte.
Waren de koraalbewerkingen er wel, aan het eind steevast gevolgd door samenzang, dan kon de avond niet meer stuk. Was Feike er een keer niet, dan ging je gewoon niet naar een ander. Als ds. Treffers er was, de predikant van de Wilhelminakerk, gebeurde het dat de avond werd geopend en gesloten met gebed. Na het ”Amen” zette Feike dan nog een psalm in.
Met de sluiting van de kerk kwam er een eind aan het tijdperk Feike Asma in de Wilhelminakerk. Ik droeg toen al enige tijd ’s lands wapenrok.
Zie ook:
Het geval Feike Asma : Gevierde en verguisde organist overleed 25 jaar geleden (Reformatorisch Dagblad, 14-12-2009)
Feike Asma bereikte leeftijd der sterken : Bezonken deemoedigheid bij feestconcert in bomvolle Laurens (Reformatorisch Dagblad, 22-05-1982)
Feike Asma gehuldigd (Reformatorisch Dagblad, 20-04-1982)
Feestconcert Feike Asma Laurenskerk (Reformatorisch Dagblad, 17-04-1982)
Persoonlijke speeltrant van Feike Asma blijft boeien : Jubilerende organist is z’n wildste haren kwijt – interview (Reformatorisch Dagblad, 16-12-1977)
Aankondiging kerstconcert in ,De Doelen’’ (Gereformeerd Weekblad, 25-12-1974)