Kabinet viel al drie keer eerder door Senaat
DEN HAAG (ANP). Mocht het kabinet-Rutte II ten val komen door het sneuvelen van een wetsvoorstel in de Eerste Kamer, dan is dat geen unieke gebeurtenis. In de parlementaire geschiedenis gebeurde iets dergelijks drie keer eerder.
De eerste twee keer zijn lang geleden: in 1860 en 1907. Maar de laatste maal dat een kabinet een conflict met de Senaat niet overleefde, ligt nog betrekkelijk vers in het geheugen. In 1999 trad het tweede kabinet-Kok (PvdA, VVD, D66) af nadat VVD-senator Hans Wiegel met een ferm „tegen” een grondwetswijziging had geblokkeerd om een correctief referendum mogelijk te maken. Voor D66, dat het referendum als een ‘kroonjuweel’ beschouwde, was dit onacceptabel.
Lang duurde de kabinetscrisis na de ‘Nacht van Wiegel’ overigens niet. Er volgde een lijmpoging, die al snel succes had. Kok-II kon weer gaan regeren en zat de rit vervolgens bijna helemaal uit.
In 2005 dreigde nogmaals een kabinet te moeten vertrekken door dwars gedrag van Senatoren. Dit keer belemmerden enkele PvdA-senatoren, onder wie partijcoryfee Ed van Thijn, een grondwetswijziging die moest leiden tot de gekozen burgemeester. Ook dit was een ‘kroonjuweel’ van D66, dat toen met CDA en VVD het tweede kabinet-Balkenende vormde.
Een kabinetscrisis werd na de ‘Nacht van Van Thijn’ afgewend. Wel trad D66-vicepremier Thom de Graaf af, een warm voorstander van bestuurlijke vernieuwing. Hij werd vervangen door Alexander Pechtold, de huidige D66-leider.
Een aantal hoofdrolspelers van het zittende kabinet zal zich de ‘Nacht van Van Thijn’ nog goed herinneren. Premier Mark Rutte was in Balkenende-II staatssecretaris van Onderwijs. Minister Henk Kamp van Economische Zaken zwaaide destijds de scepter op Defensie.
Kamp was ook al op het Binnenhof actief tijdens de ‘Nacht van Wiegel’. Hij zat toen in de Tweede Kamer. Hetzelfde geldt voor de huidige ministers Bert Koenders (Buitenlandse Zaken), Jet Bussemaker (Onderwijs) en Stef Blok (Wonen) en voor staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken).