Boeren eisen harde aanpak rattenplaag Zuid-Holland
De provincie Zuid-Holland gaat met 22 boeren uit de Krimpenerwaard praten over de beste aanpak van de muskusrattenplaag in dat gebied. Daartoe is woensdag bij de Haagse rechtbank besloten.
De boeren waren naar de rechter gestapt omdat de provincie te weinig werk zou maken van de rattenbestrijding. Daardoor zouden de dieren zich in hoog tempo vermenigvuldigen en schade aanrichten aan slootkanten en weilanden. Het gevolg is dat het land minder gras opbrengt en de boeren aanzienlijke kosten moeten maken om de schade aan de weilanden ongedaan te maken.
De agrariërs eisten dat de provincie meer rattenvangers aanstelt en een vergoeding voor de reeds geleden schade betaalt. Tijdens de rechtszaak deelde de provincie mee dat het aantal rattenvangers binnen enkele maanden met tien personen zal worden uitgebreid. Van betaling van schadevergoeding aan de boeren wil de provincie niets weten. Afgelopen maandag stelde gedeputeerde L. van der Sar zich nog onwrikbaar op ten opzichte van de eisen van de boeren.
Rechter mr. R. van Rossum legde echter de vraag op tafel of de overheid de boeren mag laten zitten met de geleden schade. „Ik doe de suggestie of de provincie niet een soort Rampenfonds Muskusrat in het leven moet roepen”, aldus mr. Van Rossum. „Deze kan dan een forfaitaire tegemoetkoming betalen aan de boeren in de zwaarst getroffen gebieden. Op deze wijze krijgt de provincie een extra prikkel om zich in te spannen voor de bestrijding van de muskusratten.”
De suggestie van de rechter stuitte op weerstand bij de vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland. „Andere provincies hebben ook last van muskusratten”, zei advocaat mr. De Wit namens de provincie. „Zuid-Holland hoeft geen voortrekkersrol te vervullen.” De rechter riep de provincie er echter wel toe op een voortrekkersrol te vervullen.
„Een oplossing vraagt om de juiste politiek-emotionele instelling”, zei de rechter tegen de vertegenwoordiger van de provincie. Daarom riep hij op tot een niet „angsthazige” aanpak. Een extra snelle aanstelling van tien vangers voordat de ratten beginnen te trekken, zou de kou uit de lucht kunnen halen in de gesprekken tussen provincie en boeren.
Beide partijen laten voor 13 maart van dit jaar weten of zij samen tot een oplossing zijn gekomen. Is dat niet het geval dan doet de rechter uitspraak.