Steun aan India of Pakistan gevaarlijk
De militaire confrontatie tussen India en Pakistan is verdrongen naar de binnenpagina’s van de internationale pers. Het gevaar bestaat echter dat door de voortgaande strijd tegen het terrorisme dergelijke grootschalige conflicten worden vergeten, meent drs. Cyril Widdershoven.
De lancering van de middellangeafstandsraket Agni-I door India op 24 januari heeft de situatie in Azië opnieuw onder druk gezet. Het militaire regime in Pakistan, onder leiding van generaal Musharraf, heeft de nieuwe Indiase militaire actie in harde woorden veroordeeld. Het Westen, met name de VS en de EU, zwijgen - volledig bezet met de jacht op internationale terroristen en fundamentalisten. Zelfs in de State of the Union, de jaarlijkse toespraak van de Amerikaanse president, werd geen aandacht geschonken aan de desastreuze ontwikkelingen in Zuidoost-Azië. De militaire confrontatie, mogelijk uitlopend op een non-conventioneel conflict, tussen India en Pakistan is verdrongen naar de binnenpagina’s van de internationale pers. Het gevaar bestaat echter dat in de voortgaande strijd tegen het terrorisme grootschalige supraregionale conflicten worden vergeten. Het is nu tijd voor de leidende machten in de nieuwe militair-strategische constellatie van de wereld proactief op te treden tegen deze ontwikkelingen.
Het zich al tientallen jaren voortslepende conflict tussen India en Pakistan is niet puur bilateraal georiënteerd. De westerse media bespreken het gevaarlijke conflict vooral vanuit een puur bilaterale optiek. De confrontatie tussen India en Pakistan -beide in het bezit van een nucleaire strijdmacht- is echter meer dan een gevecht om de zeggenschap over Kasjmir. Het is niet een puur islamitisch-hindoestaanse confrontatie. De strijd wordt tevens gevoerd vanuit machtspolitieke overwegingen van beide partijen, en gesteund door de diverse machtsfactoren in de mondiale politiek. De rol van de VS, Rusland, China en de islamitische wereld moet niet uit het oog worden verloren. India wordt al jarenlang gesteund door Rusland, en Pakistan door China. De Chinese inmenging in het conflict is gerelateerd aan het oude Indiaas-Chinese conflict over de precieze grenslijnen in de Himalaya. Tevens ziet China Pakistan als een partner in de strijd om de militair-economische hegemonie in Azië. Rusland heeft de zijde van India gekozen naar aanleiding van de politieke lijn van Nehru en opvolgers als leiders in de Coalitie van Ongebonden Landen. Tevens is de Russische keus een politiek-militaire zet tegenover de strategische belangen van de VS. De rol van de VS is zeer discutabel. Niet alleen heeft Amerika Pakistan tientallen jaren ondersteund als uitvalsbasis tegen een mogelijke Russische machtsuitbreiding -Iran, Afghanistan, India-, maar tevens als ondersteuning in de militaire strijd van de guerrilla’s in Afghanistan, India en China. De aanslagen in de VS hebben deze constellatie echter door elkaar gegooid.
Levering wapens
Na een kortstondige diplomatieke crisis tussen het Westen en Pakistan over de nucleaire bewapening en kernproeven de afgelopen jaren, is het land weer in de westerse boezem opgenomen. De strijd tegen het internationaal terrorisme en fundamentalisme maakte dit in de ogen van westerse politici noodzakelijk. India werd tevens bestookt met verzoeken, als mogelijk tegenwicht tegen een fundamentalistisch Pakistan.
In de ogen van militair-politieke strategen zou dit heel vruchtbaar geweest zijn, als een terroristische aanslag op het Indiase parlement geen roet in het eten had gegooid. Oud zeer, militaire aspiraties en politieke overwegingen van beide kemphanen beëindigden een mogelijke verzoening.
Een grootschalig, supranationaal conflict is nu niet meer uit te sluiten. Diplomatieke druk en economische ”steekpenningen” aan beide partijen hebben geen effect. De spanning loopt weer zienderogen op. Niet alleen spelen binnenlandse politieke redenen een rol -verkiezingen in India, sterke positie van Pakistaanse fundamentalisten- maar tevens internationale economische overwegingen. Angstvallig wordt namelijk verborgen dat alle supermachten bezig zijn met het voorbereiden van grootschalige militaire leveranties aan beide partijen. De Indiaas-Amerikaanse militaire samenwerking zet een stap voorwaarts: voor de eerste keer sinds de Indiaas-Pakistaanse oorlog in 1965 zullen de VS wapens leveren aan India. Hierbij zal het gaan om wapenradar, elektronische sensoren voor bommenwerpers, motoren voor lichte aanvalsvliegtuigen (LCA), een antionderzeeboot en marinevliegtuigen. De VS leveren deze nieuwe steun aan India omdat het land een democratie is, aldus het Amerikaanse Congres. Tevens bestaat de mogelijkheid dat de VS Israël toestaan andere militaire hardware te leveren, zoals Awacs. Ook Rusland laat zich niet ongemoeid, met contracten voor radarsystemen, antiraketsystemen (ILIS-3, D 55763) en het mobiele Casta-2EI-radarsysteem.
Deze onverwachte en redelijk geheimgehouden wapenwedloop versterkt alleen al de intensiteit van de confrontatie. Niet alleen beschikken beide landen over massavernietigingswapens, nu wordt ook de ondersteunende hard- en software door andere mogendheden geleverd. Het conflict wordt alleen maar versterkt.
Bloed en tranen
Waarom gaan grootmachten niet over tot demilitarisering van de conflictgebieden? Die onderliggende vraag wordt niet beantwoord. De aanslagen in New York, Irak, Iran, Noord-Korea, het terrorisme en het fundamentalisme, de regionale conflicten in Afrika, Azië en het Midden-Oosten zouden eigenlijk moeten leiden tot een groot initiatief tot conflictpreventie. Dit gebeurt echter nog steeds niet. In de strijd tegen terroristen worden niet alleen politieke ideologieën en juridische kaders (mensenrechten, Genève) overboord gegooid; ook de militaire realiteit wordt uit het oog verloren. De onstabiele regionale constellatie in Zuidoost-Azië en het Midden-Oosten is versterkt door de naschokken van 11 september. Het Westen vergeet vooral dat deze terroristen voortkwamen uit zogenaamde bevriende staten, zoals Saudi-Arabië, Egypte, Pakistan en Centraal-Azië. Pakistan en India hebben daadwerkelijk bepaalde groepen opgeleid en militair ondersteund. Deze staten staan op dezelfde lijn als Irak, Iran, Libië, Sudan en Noord-Korea. Allemaal ondersteunen zij op de een of de andere manier het internationaal terrorisme.
Dit is niet voorbij! De confrontatie tussen India en Pakistan komt hen misschien wel goed uit. De grootmachten hebben zich al bereid verklaard hen militair te ondersteunen. Er is geen sprake van militaire operaties tegen Pakistan of India in het kader van het terrorisme. De internationale steun wordt onvoorwaardelijk gegeven, zoals in de jaren tachtig met de Afghaanse crisis. Osama bin Laden is een kind van deze politiek. Misschien zouden we deze keer preventief kunnen optreden, en het kwaad in zijn eerste stadium van ontwikkeling kunnen onthoofden. De internationale strijd tegen terrorisme zal volgens de Amerikaanse president Bush lang duren. Hij heeft gelijk. Alleen zullen de acties nu een ander karakter krijgen. De landen die het terrorisme ondersteunen -al dan niet pro-westers- moeten deze keer een gepast antwoord krijgen van het Westen. Militaire steun aan deze regimes zal het Westen uiteindelijk veel bloed en tranen kosten, en de desbetreffende landen nog veel meer.
De auteur is Midden-Oostendeskundige en militair analist.