Dat schrijft minister Jet Bussemaker (Onderwijs) in een plan van aanpak aan de Tweede Kamer. Volgens Bussemaker moeten de jongeren (‘die veel in hun mars hebben’) worden beoordeeld op wat zij wel kunnen en niet worden afgerekend op wat ze niet kunnen. „We moeten hen meer aanspreken op hun eigen talenten.” Met het vakdiploma leren de jongeren, voor wie doorstromen binnen het middelbaar beroepsonderwijs nu geen optie is, de vaardigheden die ze nodig hebben voor hun toekomstige baan. Ook krijgen ze taal-en rekenles gericht op het werk dat ze gaan doen.

Voor sommige mbo-studenten is een niveau 2-diploma (startkwalificatie) te hoog gegrepen, omdat hun capaciteiten niet overeenkomen met de eisen, of vanwege hun persoonlijke situatie, aldus Bussemaker. „Dat leidt tot frustratie bij deze jongeren, hun ouders en hun docenten. Niet zelden leidt deze frustratie tot schooluitval en werkloosheid.”

Jaarlijks gaat het om zo’n 30.000 jongeren die het risico lopen van school te gaan zonder diploma en zodoende de aansluiting met de samenleving te verliezen. Om dat te voorkomen gaan begeleiders jongeren binnen en buiten de school beter op weg helpen. Scholen die jongeren onterecht weigeren, worden stevig aangepakt, waarschuwt Bussemaker.