Justitia et Pax biedt training aan mensenrechtenactivisten (fotoserie)
Verdedigers van mensenrechten hebben in allerlei landen met tegenwerking te maken. Justitia et Pax biedt jaarlijks een groep van hen trainingen aan om de activisten weerbaar te maken tegen de druk van overheden. Vorige week vond in Den Haag de The Hague Training Course plaats, met een grote verscheidenheid aan cursisten.
Radhya Almutawakel (Jemen)
Vorige maand verloor Radhya Almutawakel (38) uit Jemen haar vader, die politiek actief was. Hij werd, op straat, met vier kogels vermoord. Met de andere activisten krijgt ze in Den Haag uitleg over veiligheid op de digitale snelweg. „Je smartphone staat voor iedereen open”, vertelt een instructeur. „Geen enkel bericht is veilig. Zo snuffelde ik vorige week door de telefoon van de Chinese ambassadeur, die ook op de luchthaven was. Het kostte me geen moeite al zijn post te lezen, of zelfs te veranderen.”
Radhya heeft haar moeder nog niet verteld dat haar echtgenoot is overleden. „Mijn moeder is halfzijdig verlamd, ik weet niet wanneer ik haar het slechte nieuws moet vertellen”, zucht ze. „Ik vrees dat ze die slechte tijding niet overleeft.”
Hajer Sharief (Libië)
Vrouwen en kinderen zijn de eerste slachtoffers van oorlog, zegt de Libische mensenrechtenverdedigster Hajer Sharief (22). „Sinds de val van kolonel Gaddafi wordt Libië geteisterd door een burgeroorlog. Vanaf 2011 houd ik me bezig met de rechten van vrouwen en kinderen. Het zou beter zijn als deze vrouwen en kinderen tijdens een oorlog werden ingezet om strijdende partijen bij elkaar te brengen en ze met elkaar te laten verzoenen.”
Hajer Sharief is voorstander van de verregaande invloed van vrouwen in de politiek. „Vrouwen en kinderen moeten beleid uitstippelen en een stem hebben als er beslissingen moeten worden genomen”, zegt zij. „Ik overleg veel met bestuurders en politici, met mijn werk beïnvloed ik hen. Helaas is de macht in Libië versnipperd: het land kent een regering in het westen en een regering in het oosten.”
Hajer Sharief zet zich dus in voor de invloed van Libische vrouwen. „Helaas is het slecht gesteld met vrouwen die zich hard maken voor mensenrechten. Twee vrouwelijke mensenrechtenactivisten werden in juni vermoord. Ook de 18-jarige activist Boy Tofirk werd vermoord, nadat hij bij zijn ouderlijke huis was bedreigd. Zijn vader kwam een maand daarvoor op mysterieuze wijze om het leven in hun brandende huis.”
„Gelukkig ben ik zelf nog niet serieus bedreigd, het bleef beperkt tot lastiggevallen worden op Facebook”, vervolgt Hajer Sharief. „Er werd een foto van mij gepost die tijdens een demonstratie gemaakt was, met belastende kreten erbij. Mensen willen mij neerzetten als liberaal, of als iemand met een westerse agenda. Maar ik ben geboren in Libië, en blijf er wonen. Er zijn helaas nog geen hoopgevende tekenen die op vrede wijzen, maar ik houd moed. De oplossing ligt bij ons volk, maar ook bij landen om Libië heen. Milities worden met wapens en geld vanuit het buitenland gesteund. Ik roep Nederlanders ertoe op hun politici te vragen de vrede in Libië te steunen, niet de oorlog. Ik wil graag dat er geen mensenlevens meer verloren gaan in Libië, en dat er snel vrede komt.”
Peninah Kansiime (Uganda)
„Ik werk met vluchtelingen die een veilig heenkomen zoeken in Kampala, de hoofdstad van Uganda”, vertelt mensenrechtenactivist Peninah Kansiime (31). „Mensen vluchten vanuit Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Sudan naar Uganda. Ik richt me op mensen die te maken hebben gehad met seksueel misbruik. Ook mannen worden door mannen verkracht, soms onder zeer gewelddadige omstandigheden, vaak in oorlogstijd. Het is een groot taboe. De verkrachte mannen vertellen niet wat hun is overkomen. Slachtoffers van seksueel geweld worden vaak nog gezien als homoseksueel, wat het taboe vergroot. Ziekenhuizen zijn niet voorbereid op hulp aan deze mannen, gynaecologen zijn op vrouwen gericht.”
Rubina Feroze Bhatti (Pakistan)
In 2005 werd de Pakistaanse Rubina Feroze Bhatti (45) voorgedragen voor de Nobelprijs voor de vrede. „Ik ben blij dat mijn landgenoot Malala onlangs de prijs kreeg”, lacht ze. „Pakistaanse vrouwenrechten en onderwijs voor meisjes krijgen daarmee aandacht.” Rubina, die rooms-katholiek is, streed jarenlang tegen de blasfemiewet. „Mijn oom was een van de eerste slachtoffers van die wet, hij moest ter dood worden gebracht. Dat hebben we kunnen voorkomen, met hulp van moslims en minderheden in Pakistan.
In 1992 wilde de Pakistaanse regering de religie van personen opnemen in het paspoort. Met hindoes en moslims streden we tegen die voorgenomen plannen. Gelukkig ging de maatregel niet door. Wij zijn Pakistanen, onze religie is van ondergeschikt belang. Veel problemen lijken religieus van aard, maar het zijn, volgens mij, vooral de armoede en sociale problemen die grote onrust veroorzaken in Pakistan.”
Asima Masirli (Azerbeidzjan)
Asima Nasirli (27) uit Azerbeidzjan houdt zich bezig met de rechten van mensen die in haar geboorteland tussen wal en schip raken. „In Azerbeidzjan worden veel meisjes van de Filipijnen opgesloten. Ze werken als huisslaaf. En Georgiërs vluchtten tijdens de oorlog naar Azerbeidzjan, en raakten daar hun paspoort kwijt. De overheid erkent deze vluchtelingen niet omdat ze geen officiële papieren bezitten. Hun vaderland Georgië weigert paspoorten te regelen voor landgenoten die lang geleden Georgië zijn ontvlucht.”
Ralph Vincent Catedral (Filipijnen)
„Ik maak me zorgen over de Filipijnen”, zegt mensenrechtenactivist Ralph Vincent Catedral (29). „De orkaan Hagupit raasde over de Filipijnen, 1 miljoen mensen sloegen op de vlucht.”
Ralph Vincent Catedral werkt als advocaat voor International Justice Mission (IJM). „Ik richt me in mijn werk op mensenhandelaren en mensen die anderen seksueel uitbuiten. Ik wil dat stoppen. De rechters en de overheid willen dit een halt toeroepen, maar er zijn mazen in de wet waardoor onrecht blijft bestaan. Rechters zijn helaas ook niet altijd goed op de hoogte van alle wetten en de ruimte die de regels bieden.”
Ralph Vincent vertelt dat veel vrouwen de Filipijnen verlaten om vanuit het Midden-Oosten of de voormalige Sovjet-Unie hun familie aan inkomen te helpen. „Daar komen ze vaak in grote problemen. Maar zelfs op de Filipijnen zelf zijn ze niet veilig voor seksuele uitbuiting. Er komen veel buitenlanders met verkeerde bedoelingen naar mijn geboorteland. Veel vrouwen zijn daarvan de dupe.”