Buitenland

CIA overschrijdt grenzen bij martelpraktijken

DEN HAAG. Met afschuw reageert de wereld op een rapport over martelpraktijken van de Amerikaanse veiligheidsdienst CIA. „Schokkend”, zegt Willem Post van Clingendael. „Verwerpelijk”, stelt Rob de Wijk van HCSS. De meningen lopen echter uiteen over de vraag of terroristen nooit met dergelijke methodes mogen worden aangepakt.

11 December 2014 18:42Gewijzigd op 15 November 2020 15:06

Ondervragers van de CIA hebben na de aanslagen van 11 september 2001, onder president Bush, op grote schaal gebruiktgemaakt van verboden verhoormethodes, niet alleen in de VS, maar ook in geheime gevangenissen in Azië en Europa. De mishandeling van gevangenen blijkt uit de 529 vrijgegeven pagina’s van het in totaal 6300 pagina’s tellende ”Torture Report”.

Het document geeft gedetailleerde informatie over het gebruik van verboden verhoorpraktijken. Verdachten zouden tientallen keren waterboarding hebben ondergaan, schijnexecuties hebben moeten doorstaan, of zouden meerdere keren seksueel zijn vernederd en met boormachines en stokken bewerkt.

Schokkend

Amerikadeskundige Post van instituut Clingendael spreekt van een „schokkend” rapport. „De details zijn zo gruwelijk dat je toch nog wordt verrast. Het rapport leest als een horrorroman. Over de CIA-praktijken is het nodige bekend, maar de omvang en aard van de nu gepubliceerde gruwelijkheden zijn ongekend.” De niet-toegestane verhoorpraktijken zijn volgens hem „fabrieksmatig” uitgevoerd. „Op veel grotere schaal dan tot nu toe werd aangenomen.”

Directeur De Wijk van het Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) toont zich „niet heel erg verbaasd” over het rapport. „Je moet wel erg naïef zijn om te denken dat dit soort dingen niet gebeuren, na alles wat we over Guantanamo Bay in Cuba en de Abu Ghraibgevangenis in Bagdad hebben gehoord.” Hij wijst erop dat uit het rapport niet duidelijk wordt hoe lang de CIA dit soort verhoorpraktijken heeft toegepast. „Ik kan me voorstellen dat het vooral in de eerste jaren na 11 september is geweest, waarin het oorlog was en alles geoorloofd was.”

Ook plaatst hij kritische kanttekeningen bij de schaal waarop de omstreden verhoorpraktijken zich zouden hebben afgespeeld. „Het lijkt op grote schaal, maar een referentiepunt daarvoor ontbreekt”, stelt hij vast. De Wijk wil daarmee de werkwijze niet bagatelliseren. Het rapport wekt de indruk alsof het „gewoon” is geworden. „Dat kan absoluut niet.”

Post en De Wijk wijzen erop dat er bij de omstreden verhoormethodes grenzen zijn overschreden. De CIA-praktijken zijn in strijd met internationale antimartelverdragen, het oorlogsrecht en Geneefse akkoorden. „Waterboarden is gewoon marteling”, stelt Clingendaeldeskundige Post. „Afgrijselijk, maar niet vreemd”, aldus De Wijk. „Waterboarden vindt al vele jaren plaats.”

Grenzen

Post erkent dat een veiligheidsdienst onder de dreiging van een terroristische aanslag met mogelijk duizenden onschuldige slachtoffers hardere verhoormethodes kan moeten toepassen. 
Veiligheidsdiensten hoeven wat hem betreft niet poeslief op te treden.

„Ik kan me iets voorstellen bij pittige, langdurige verhoren en het toepassen van psychologische trucs. We hoeven terrorismeverdachten echt niet met fluwelen handschoenen aan te pakken en in Hiltonhotels te huisvesten. De strijd tegen terroristen mag keihard worden gevoerd, maar er zitten wel grenzen aan.”

De grens voor Post ligt bij het veroorzaken van geestelijke en fysieke pijn bij een verdachte en het overtreden van mensenrechten. „Het toebrengen van pijn is voor mij een brug te ver. Een democratische rechtsstaat moet dergelijke praktijken niet willen. Daarmee haal je je eigen maatschappij onderuit en tast je de fundamenten van de democratie aan.”

Terrorismeverdachten zijn meer dan eens afkomstig uit (islamitische) landen, waarbij harde verhoormethoden niet ongebruikelijk zijn. Ook IS-terroristen maken in Irak en Syrië ongehinderd gebruik van de meest barbaarse gruwelijkheden. Toch rechtvaardigen deze praktijken nog niet het toepassen van geweld bij westerse veiligheidsdiensten, vindt de Clingendaeldeskundige. „Het Westen heeft normen en waarden hoog te houden.”

Goedkoop

De Clingendaeldeskundige erkent daarbij dat hij vanuit zijn studeerkamer gemakkelijk praten heeft over de werkwijze van veiligheidsdiensten, terwijl een CIA moet opereren in de frontlinie van de strijd tegen nietsontziende barbaren in het internationaal terrorisme. Hij blijft echter bij zijn standpunt. „Het wordt echter wel een heel vrijgevochten wereld als een maatschappij zich niet aan haar eigen normen en waarden houdt.”

Illegaal

HCSS-directeur De Wijk onderschrijft deze stellingname. Toch is hij „niet zo recht in de leer” dat hij verhoormethodes als waterboarden in alle gevallen afwijst. „Ik zeg niet: Het mag niet, dus doen we het niet. Er zijn meer dingen illegaal, die toch plaatsvinden.”

„Ik kan me voorstellen dat je waterboarden toepast, als je bijvoorbeeld een grote aanslag met veel slachtoffers kunt verijdelen door een verdachte onder druk te zetten. Soms kan een hoger belang doorslaggevend zijn.”

Waterboarden is in de optiek van De Wijk in „zeer uitzonderlijke gevallen, met een te verwachten positief resultaat en een dekking vanuit de politiek” in te zetten. De Wijk maakt een vergelijking met droneaanvallen, die plaatsvinden ondanks een twijfelachtige juridische grondslag. „Juridisch kunnen droneaanvallen niet door de beugel, maar we doen het toch.”

De Haagse defensie- en terrorismedeskundige plaatst overigens vraagtekens bij de effectiviteit van het toepassen van marteling. „In de praktijk blijkt het vaak vertragend en contraproductief te werken. Je kunt verdachten met zo’n aanpak van alles laten verklaren. Sommigen presteren het om de waarheid alsnog te verzwijgen.” Post stelt, op grond van het rapport, dat de verhoorpraktijken „niets” hebben opgeleverd, een conclusie die de CIA overigens ontkent.

Halt

Obama heeft toegezegd de omstreden verhoormethodes een halt toe te roepen. Post heeft „niet de illusie” dat dit soort CIA-praktijken in de toekomst niet meer zullen voorkomen. „De CIA wordt niet ineens een club van nette jongens.” Hij wijst erop dat het Witte Huis de veiligheidsdiensten hard nodig blijft houden in de strijd tegen terrorisme. „Daarom zal er”, naar zijn inschatting, „uiteindelijk weinig veranderen.”

De Amerikaanse president –„met het hart op de goede plek”– plaatst zich volgens defensiespecialist De Wijk met zijn opmerkingen een beetje buiten de werkelijkheid. „Obama probeert met ethische principes een buitenlands beleid te voeren. Hij gaat echter zelf over de schreef met droneaanvallen, die vooral door hem zijn geïnitieerd. Hier doemt daarom een aloude discussie op: een methode kan illegaal zijn, maar wel legitiem.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer