Buitenland

Polen raakt in Europa steeds verder geïsoleerd

Nog slechts drie maanden is Europa verwijderd van de datum waarop tien nieuwe lidstaten officieel zullen toetreden tot de Europese Unie. Met een kleine 39 miljoen inwoners en het grootste landoppervlak is Polen de belangrijkste nieuwkomer. Het land wil zich graag meten met de groten, maar manoeuvreert zich steeds meer naar de zijlijn.

28 January 2004 12:20Gewijzigd op 14 November 2020 00:55

Polen heeft het afgelopen jaar heel wat krediet verspeeld binnen Europa. Aanvankelijk haalde het zich de toorn van Brussel -met name Frankrijk en Duitsland- op de hals door zich in de kwestie Irak vierkant achter de Verenigde Staten te scharen. In december wist Warschau echter nog meer EU-landen op de kast te krijgen. Tijdens de top in Brussel over een grondwet voor de Unie weigerde de Poolse delegatie hardnekkig akkoord te gaan met het voorstel voor een nieuwe stemmenverdeling binnen de EU. Hoewel Polen in de huidige situatie bijna net zo veel stemmen heeft als Duitsland en Frankrijk (respectievelijk 27 tegen beide 29), weigerde het ook maar iets van zijn (toekomstige) macht prijs te geven. En dat terwijl Duitsland -om maar één voorbeeld te noemen- het dubbele aantal inwoners van Polen telt.

De regering in Warschau lijkt vooralsnog niet van plan zich soepeler op te stellen. Maandag verklaarde de Poolse minister van Buitenlandse Zaken, Vlodimierz Cimoczwewicz, op een bijeenkomst in Brussel met zijn Europese ambtsbroeders, dat zijn land faliekant tegen de voorgestelde nieuwe stemregels voor de EU blijft. En vorige week riep Cimoczwewicz in het Poolse parlement -de Sejm- Spanje, Italië, Groot-Brittannië en Ierland uit tot strategische partners. Met deze landen stemt Warschau overeen als gaat om Europese aangelegenheden, veiligheidspolitiek en de transatlantische verhoudingen, luidde de verklaring van de minister tegenover de afgevaardigden in de Sejm.

„Polen is bezig zich binnen Europa enigszins buitenspel te zetten”, vertelt Kai-Olaf Lang van de Berlijnse Stiftung für Wissenschaft und Politik (SWP). „Het land heeft zich inmiddels de reputatie van spelbreker van de Europese integratie op de hals gehaald.” Vooral de relatie met buurland Duitsland -Polens belangrijkste strategische partner- is het afgelopen jaar aanzienlijk verslechterd, weet hij. „De voormalige Poolse minister van Buitenlandse Zaken Bronislaw Geremek zei een aantal jaren geleden dat de Pools-Duitse relatie het cijfer 9 verdiende. Nu zou ik daarvoor niet meer dan een 5 of 6 geven.”

De verstoorde verhouding heeft niet alleen te maken met ’Europese’ kwesties zoals het Irak-conflict en de discussie over een nieuwe EU-grondwet, maar in bilaterale zin eveneens met de opgelaaide discussie over het Pools-Duitse verleden. Zo speelt nog steeds de discussie rond de voorgenomen bouw in Berlijn van een ”centrum voor verdrijvingen”. Dat moet aandacht besteden aan het lot van de Duitsers die na de Tweede Wereldoorlog hun geboortegrond in Oost-Europa moesten verlaten omdat dat Pools grondgebied werd. Belangenverenigingen van deze ”Heimatvertriebenen” proberen op dit moment langs juridische weg verloren gegane eigendommen terug te krijgen, terwijl een aantal politieke partijen in de Sejm poogt de regering ertoe te bewegen herstelbetalingen van Berlijn te eisen.

Met Frankrijk onderhoudt Polen evenmin warme betrekkingen. „Na de val van de Muur in 1989 is er niet een echte liefde opgebloeid. Ondanks Franse pogingen om het driehoeksoverleg tussen Polen, Duitsland en Frankrijk weer nieuw leven in te blazen -en zo de bilaterale banden wat te versterken- neigt Parijs meer naar samenwerking met Duitsland dan met Polen”, aldus de deskundige van de SWP.

Niet alleen met Duitsland en Frankrijk staan de betrekkingen op een laag pitje. Wist Polen zich tijdens de Irak-crisis nog verzekerd van de steun van de andere Oost-Europese toetredingskandidaten, rond de EU-top bleek dat zij zich in toenemende mate kritisch over Polen uitlaten, vertelt Lang. „In aanloop naar de top konden de Visegrad-landen (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije, DT) het niet eens worden over een gezamenlijk standpunt met betrekking tot de Europese integratie. Daarmee vervreemdde Polen zich van de rest. Dat ging zover dat een paar dagen voor de EU-top de ministers van Buitenlandse Zaken van Tsjechië en Slowakije de Polen verweten hoog spel te spelen en het proces om tot een grondwet te komen, in gevaar brachten.”

In het debat, kort na de top, over het Europa van twee snelheden verklaarden nagenoeg alle Midden- en Oost-Europese staten direct aansluiting te willen bij de eventuele kopgroep. Geen van de staten verklaarde zich solidair met Polen. Hoewel Warschau tegenstander is van het concept van twee snelheden, werkt het door zijn opstelling juist daaraan mee, meent Lang. „Met sommige landen onderhoudt Polen goede bilaterale betrekkingen. Groot-Brittannië is een belangrijke partner op het gebied van veiligheidspolitiek. Daarnaast heeft Polen een soort gelegenheidsverbond met Spanje gesloten.”

Lang spreekt bewust van een „gelegenheidsverbond” omdat beide landen in de EU concurrenten van elkaar zijn als het gaat om de verdeling van de gelden uit de Europese structuur- en cohesiefondsen. In de toekomst is het zeer waarschijnlijk dat deze geldstroom verschuift van Zuid- naar Oost-Europa. „Dat betekent dat er gauw een einde kan komen aan de Pools-Spaanse alliantie en dan zou Polen alleen staan.”

De reden waarom Polen zich zo halsstarrig opstelt, is de angst te worden gemarginaliseerd. „Warschau is bang om onder de wielen van met name de Frans-Duitse as terecht te komen. Die angst is bijna onderdeel geworden van de politieke cultuur. Daarom proberen Poolse politici blokkeringsmogelijkheden uit te denken. Polen probeert door handhaving van de status-quo in Europa en de bijzondere band met de Verenigde Staten de vermeende overmacht van Duitsland en Frankrijk te temperen.” Wat volgens Lang wellicht ook een rol speelt, is de behoefte van Polen om zich als een soort regionale macht in Oost-Europa te presenteren. „Polen als informele woordvoerder van de nieuwe EU-lidstaten en scharnier naar het Oosten.”

Ondanks de huidige fricties denkt de SPW-medewerker niet dat de problemen onoverkomelijk zijn. „In Polen is sprake van een groeiend pragmatisme. De Polen beseffen zelf ook dat het gevaar groot is dat ze alleen komen te staan.” Lang is van mening dat een compromis over de grondwet onder het Nederlandse voorzitterschap mogelijk moet zijn. „Dat betekent wel dat de Ieren serieus aan de slag moeten; het kleiwerk moet nu beginnen.” Het kan evenmin kwaad de afgelopen top eens onder de loep te nemen. „Ik zet voorzichtig een vraagteken bij het Italiaanse voorzitterschap. De Polen houden nog steeds vol dat niemand serieus met hen heeft onderhandeld. Men kan de Polen niet voor alles verantwoordelijk houden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer