Overgangsrecht WMO staat als een huis
APELDOORN. De gemeente Dantumadiel heeft de huishoudelijke hulp aan een hoogbejaard echtpaar te snel beëindigd, oordeelde de kortgedingrechter dinsdag. Vijf vragen.
Welke kwestie speelde er in Dantumadiel?
Het hoogbejaarde paar dat naar de rechter was gestapt kreeg in oktober 2012 van de gemeente te horen dat het minstens tot en met 1 oktober 2017 recht had op zeven uur huishoudelijke hulp per week. Daarna zou de situatie opnieuw worden beoordeeld. Het afgelopen jaar ging het parlement echter akkoord met een nieuwe wet die gemeenten de mogelijkheid geeft de huishoudelijke hulp anders te organiseren en nieuwe toegangscriteria op te stellen om te bepalen wie er nog voor in aanmerking komen, de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 2015. Over de interpretatie van de wet lopen de meningen van gemeenten uiteen. Volgens Dantumadiel ontslaat de wet gemeenten van de plicht om goed toegankelijke, huishoudelijke hulp te organiseren voor burgers die daaraan behoefte hebben. En dus kreeg het paar, net als alle burgers uit de gemeente die krachtens een eerder afgegeven beschikking huishoudelijke hulp ontvingen, een brief waarin stond dat de hulp per 1 januari zou worden stopgezet.
Wordt deze uitleg van de wet breed gedeeld?
Nee, het gros van de gemeenten opteert voor een minder vergaande interpretatie en houdt daardoor een bepaalde vorm van huishoudelijke hulp in stand. Zij nemen andere maatregelen, zoals snijden in het aantal uren, of kiezen voor prestatiebekostiging.
In het laatste geval betaalt de gemeente geen uren uit, maar vergoedt ze een eindresultaat, bijvoorbeeld „een schoon en leefbaar huis.” Het is dan aan zorgaanbieders om dit zo efficiënt mogelijk te realiseren. Dat laat onverlet dat volgens een recente peiling een kwart van de gemeenten op dezelfde lijn zit als Dantumadiel en het aanbod van huishoudelijke hulp volgend jaar volledig overlaat aan de markt.
Waar komt het bezwaar van de rechter op neer?
Volgens de rechter heeft Dantumadiel de specifieke omstandigheden waarin de twee hoogbejaarden verkeren onvoldoende meegewogen. Er is niet gekeken in hoeverre hun gezondheid sinds 2012 is veranderd. Evenmin heeft de gemeente in kaart gebracht welke gevolgen het stopzetten van de huishoudelijke hulp voor hen heeft.
Legt de rechter hiermee de bijl aan de wortel van de nieuwe WMO?
Toch niet, want omdat deze nog niet van kracht is, heeft de rechter het handelen van de gemeente primair getoetst aan de al bestaande WMO die in 2007 in werking trad. Of gemeenten door de nieuwe wet geen enkele vorm van huishoudelijke hulp meer hoeven te regelen, zoals Dantumadiel veronderstelt, blijft daardoor onbesproken.
Van belang is wel dat verantwoordelijk staatssecretaris Van Rijn (VWS) steeds heeft benadrukt dat gemeenten ook onder de nieuwe WMO voorzieningen moeten treffen voor burgers die behoefte hebben aan huishoudelijke hulp, hoe sober deze verder ook zijn ingericht. Kortom, gemeenten mogen grondiger kijken naar wat hulpvragers en hun mantelzorgers zelf nog kunnen doen, snijden in het aantal uren of volstaan met een doorverwijzing naar een laagdrempelige was- en strijkservice. Wanneer ze daarin over de schreef gaan, kan uit deze zaak echter nog niet duidelijk worden afgeleid.
Wat is dan wel de les van deze rechtszaak voor nieuwe WMO?
Door het besluit van de rechter loopt de hulp aan het echtpaar na 1 januari vooralsnog gewoon door. Dat betekent dat de nieuwe WMO wel even in beeld komt. Burgers van wie de huishoudelijke hulp krachtens een eerder afgegeven beschikking zou doorlopen, vallen namelijk onder het overgangsrecht van deze nieuwe WMO. Strekking daarvan is dat lopende hulp pas na een redelijke overgangstermijn mag worden beëindigd. Dit onderdeel van de nieuwe wet staat door het vonnis van dinsdag dus als een huis.