Verraden door een oude bekende
Een Pakistaanse man die enkele maanden geleden tot de islam overging, heeft zijn voormalige christelijke buurman beschuldigd van godslastering. De zaak dient zaterdag voor het hooggerechtshof in Lahore.
Anwer Masih (30) werd 30 november door de politie gearresteerd in Shadhra, een industriestad ten noorden van Lahore. Twee dagen eerder had Masih een oude kennis, zijn vorige buurman, ontmoet. Deze man was enkele maanden geleden moslim geworden en had zijn naam veranderd in Naseer Ahmad. Sinds zijn overgang zit Ahmad op een islamitische school die banden heeft met de verboden militante groep Lashkar-e-Tayyabba.
Masih wist niet dat de man moslim was geworden. „Ik vroeg hem waar hij nu woonde, omdat ik hem een lange tijd niet gezien had”, aldus Masih tegen onderzoekers die hem enkele weken later in de gevangenis bezochten. „Verder stelde ik hem een vraag over zijn baard, maar Naseer werd langzamerhand furieus, en begon me uit te leggen dat een baard een islamitische gewoonte is en dat elke profeet een baard heeft.”
Volgens Masih begon Ahmad hem uit te schelden omdat hij over de baard begonnen was. Na enkele minuten gingen ze uit elkaar. Maar de volgende morgen kwam Ahmad met zo’n honderd moslimmilitanten bij Masihs huis. Hoewel Masih niet thuis was, omringden de mannen zijn huis, schreeuwden bedreigingen, gooiden met stenen en probeerden het huis in brand te zetten.
De buren en de burgemeester van de stad kwamen er aan te pas. De politie kreeg opdracht de beschuldigingen van Ahmad tegen Anwer Masih te registreren. Hoewel Ahmad wel sprak over Masihs commentaar op zijn baard beschuldigde hij hem op dat moment nog niet van lastering van de profeet.
Enkele uren later kwam de politie terug en arresteerde Masihs moeder, Ceema Bibi. Opnieuw kwam de burgemeester van de stad tussenbeide, en beloofde haar thuis te brengen: in ruil voor haar zoon, die naar het politiebureau werd gebracht.
De volgende dag werd Masih overgedragen aan de inspecteur van de politie, Zulfiqar Cheema. Die registreerde de formele beschuldiging van blasfemie tegen Masih en nam hem in hechtenis. Hoewel de politie wel getuigenissen opnam van drie moslims die niet bij het incident aanwezig waren geweest, weigerde ze verklaringen van christelijke ooggetuigen te noteren.
Volgens lokale bewoners heeft Ahmad een oude koe uit de sloot gehaald: twee jaar geleden werd Ahmad, toen nog christen, veroordeeld omdat hij een 23-jarige buurjongen ernstig had mishandeld. De jongen raakte in coma en bleef nadien verlamd. Ahmad zou boos zijn op Masih, omdat deze de familie van het slachtoffer had aangespoord aangifte van de mishandeling te doen, zeggen de buren.
De rechtbank heeft Masihs zaak behandeld op 15 december en 12 januari. Advocaten van Masih, verbonden aan het Center for Legal Assistance Aid and Settlement (Claas), gaan met de zaak naar het hooggerechtshof in Lahore, waar zaterdag een zitting zal zijn. „De beschuldigingen tegen Masih moeten tot op de bodem worden uitgezocht, voor het te laat is en hij voor jaren achter de tralies verdwijnt”, aldus een van zijn advocaten.
Volgens hem wordt de beruchte Pakistaanse blasfemiewet ernstig misbruikt. „Deze wet creëert niets anders dan valse beschuldigingen en lijdende mensen. Als de regering niet in staat is deze wet te vernieuwen, zouden er op z’n minst procedures moeten komen die de kans op misbruik verkleinen.”
Wie van godslastering wordt beschuldigd, gaat geen makkelijke tijd in de cel tegemoet. De laatste tijd worden van godslastering beschuldigde gevangenen aangevallen, verwond en soms zelfs vermoord. Gedetineerden die worden verdacht van blasfemie zitten volgens Claas vaak in één cel met militante islamieten. Dit leidt niet zelden tot grote spanningen. In een open brief aan de Pakistaanse president Musharraf beschuldigde Amnesty International de regering in Islamabad er onlangs van incidenten in gevangenissen niet goed te onderzoeken.
Sinds de aanslagen van 11 september 2001 en de daaropvolgende oorlogen in Afghanistan en Irak hebben christenen in Pakistan het zwaar te verduren. Volgens de Pakistaanse mensenrechtendeskundige Shahbaz Bhatti, voorzitter van de Pakistaanse Alliantie van Minderheden en van de Raad voor Mensenrechten en Democratie, zijn christenen in zijn land sinds 11 september 2001 „aangevallen, vervolgd en afgeslacht.”