Politiek

Provinciaal CDA verjongt, maar Haagse leider moet het maken

Grondig nam het CDA in het hele land de provinciale kieslijsten onder de loep. Voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart volgend jaar wil de partij zo sterk mogelijk voor de dag komen. „Het bestuur kiest voor lokale, jonge helden. Alle begrip.”

Kees de Groot en Jakko Gunst
9 December 2014 21:47Gewijzigd op 15 November 2020 15:02
CDA-leider Buma gaat de straat op in Alkmaar om campagne te voeren tijdens de pauze van het najaarscongres van het CDA, begin november. beeld ANP
CDA-leider Buma gaat de straat op in Alkmaar om campagne te voeren tijdens de pauze van het najaarscongres van het CDA, begin november. beeld ANP

Nee, verbitterd wil Nel Kroesen-van Gelderen zich niet noemen. Hooguit is de CDA-coryfee van Zaanstad wat ontevreden over de manier waarop het CDA-partijbestuur in de provincie Noord-Holland in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van maart heeft geopereerd. Haar onvrede spitst zich toe op de kandidatenlijst en het verkiezingsprogramma. „Ik zou andere keuzes hebben gemaakt”, zegt de oud-wethouder van Zaanstad.

In het voormalige raadhuis van Assendelft druppelen de leden van het CDA Zaanstad binnen. Het is tijd voor de najaarsleden­vergadering, én voor een stevige beraad­slaging over de besluiten van het provin­ciale bestuur. Kroesen is als eerste present om de catering te verzorgen. Voorzichtig duwt ze haar serveerwagen met thermosflessen thee en koffie in de lift.

Aanwezig in Assendelft is ook Ronald 
Ootjers uit Zaandam, voorzitter van de CDA-Statenfractie in Noord-Holland. Ootjers is ook dé kandidaat van het CDA Zaanstad voor de tweede plek op de kandidatenlijst achter CDA-gedeputeerde Bond. De partij besliste anders. „Ronald Ootjers had zich wel beschikbaar gesteld, maar een sterke verjonging van de kandidatenlijst die het CDA-bestuur van Noord Holland wil doorvoeren, deed hem besluiten zich terug te trekken”, staat er op de site van het CDA Zaanstad. De tweede plek is nu toebedeeld aan CDA-talent Jitske Haagsma, oud-beleidsmedewerker van de CDA-Tweede Kamerfractie en bestuurslid van het CDA Amsterdam.

„Na de opening zal Ronald ons tekst en uitleg geven”, belooft voorzitter Piet van Tellingen van het CDA Zaanstad klokslag acht uur, als zo’n 25 leden in de monumentale vergaderzaal gearriveerd zijn. Maar eerst leest hij voor uit Psalm 85, in de ver­taling van Huub Oosterhuis: „Buig ons toe naar elkaar. Keer onze trage harten dat wij zonder wantrouwen ieder mens tegemoet gaan. Open en vredelievend.”

Gekelderd

Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2011 trok het CDA door de landelijke samen­werking met de PVV twee keer aan het kortste eind. „De CDA-kiezers die zich niet in de samenwerking met de PVV konden vinden, keerden de partij destijds de rug toe. Mensen van buiten de partij die de coalitie wel zagen zitten, stemden niet massaal op het CDA, maar op VVD of PVV”, stelt dr. Alexander van Kessel, CDA-kenner en onderzoeker bij het Nijmeegse Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG). Gevolg: nadat de partij bij de Staten­verkiezingen van 2007 al was gekelderd van 222 naar 151 Statenzetels raakte het CDA er in 2011 opnieuw 65 kwijt.

Een CDA-evaluatierapport noemt de uitstraling van de lijsttrekkers en de beeld­bepalende kandidaten als een van de oor­zaken van de verkiezingsnederlaag. Aan het aanwijzen van de lijsttrekkers voor de komende Statenverkiezingen ging binnen het CDA dan ook een grondige beraadslaging vooraf. In het hele land staan de provinciale kieslijsten in het teken van vernieuwing en verjonging. Twee ervaren Kamerleden, Van Hijum en De Rouwe, werden afgevaardigd naar Overijssel en Friesland om daar de kar te gaan trekken voor het CDA. „Maar”, zegt Van Kessel, „willekeurige kiezers kennen die Kamerleden helemaal niet of nauwelijks. Voor het CDA is het vooral belangrijk hoe partijleider Buma het doet.”

Concurrentie

Over het optreden van de fractievoor­zitter van het CDA in de Tweede Kamer en dat van de Tweede Kamerleden zijn de meningen verdeeld. Twaalf van de twintig zetels die het CDA tussen 2006 en 2010 bij de Tweede Kamerverkiezingen verloor, kwamen terecht bij VVD en PVV, becijferden politicologen van de Universiteit van Amster­dam en het tv-programma Een­Vandaag vorig jaar. Van de acht zetels die tussen 2010 en 2012 verloren gingen, eindigde nog eens de helft bij de VVD. Tel daarbij op dat 18 procent van de kiezers die in 2012 nog wel op het CDA stemden minstens eenmaal serieus had overwogen voor de VVD te kiezen en 10 procent voor de PVV, en het is duidelijk, concludeerde Tom van der Meer, een van de Amsterdamse politicologen: partijen in of rechts van het midden vormen nog altijd de belangrijkste concurrenten van het CDA.

Grote vraag is dan ook hoe het CDA in de Tweede Kamer zich van deze concurrentie onderscheidt. Deze vraag knelt des te meer in het licht van de wetenschap dat vooral de religieuze kiezer het bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 liet afweten. Ook zij kwamen behalve bij D66 terecht bij VVD en PVV. De gewaarwording dat immateriële thema’s er bij de toenmalige CDA-kopstukken Verhagen en De Jager niet zo veel meer toe deden, speelde daarbij een belangrijke rol.

Dat in meerdere peilingen een duidelijke opleving uitblijft, vloeit volgens Van der Meer voort uit het voortzetten van de strategie-Verhagen door Buma: normen en waarden als belangrijke verkiezingsthema’s grotendeels onbesproken laten en eenzijdig blijven zoeken naar een conser­vatief, economisch profiel.

Koers

Nadat Van der Meer deze analyse wereldkundig had gemaakt, presenteerde Buma begin 2014 op het voorjaarscongres van het CDA zeven uitgangspunten die voortaan leidend zouden zijn voor de opstelling van de Tweede Kamerfractie. „De familie als fundament”, was een van deze beginselen, net als „De economische ordening van het land moet eerlijk zijn.” Suggereerde het familie-uitgangspunt nog een verhoogde belangstelling voor immateriële thema’s, dat van de eerlijke economische orde deed dat niet. In de praktijk gebruikte de Tweede Kamerfractie de zeven principes dan ook vooral als legitimatie om de rechts-conservatieve, oppositionele koers ten opzichte van het kabinet te intensiveren. Dat bleek onder meer toen de partij op 20 januari een meldpunt opende voor pomphouders in de grensstreek die zich wilden beklagen over de extra verhoging van de accijns op brandstoffen. „Oneerlijk, die verhoging”, zo verdedigde CDA-Tweede Kamerlid Omtzigt het meldpunt. „De kleine ondernemers in de grensstreek worden er onevenredig hard door geraakt.”

Het CDA profileert zich nu steviger dan in de vorige oppositieperiode onder de paarse kabinetten, van 1994 tot 2002, toen de partij nauwelijks weerwoord had aan het kabinet, ziet ook Van Kessel. „Maar een al te scherp en polariserend profiel hoort niet echt bij het CDA”, waarschuwt hij. „Het zit juist in het DNA van de partij om compromissen te sluiten, om mee te besturen. In de Tweede Kamer opereert het CDA nu een beetje tegen zijn aard in. De uitstraling van de partij strookt niet helemaal met het beeld dat mensen bij het CDA hebben. Voor verkiezingswinst is het bovendien nodig dat een partij eigenaar is van een aantal onderwerpen die in de maatschappij sterk leven. Dat is het CDA nog niet gelukt. Het ontbreekt de partij in de ogen van veel kiezers aan aansprekende unique selling points.”

Van Kessel denkt dat de christendemocraten aan populariteit kunnen winnen als ze hun gedachtegoed verversen en bijvoorbeeld sterk inzetten op gemeenschapszin. „Daarnaast dient de partij een realistische oplossing te bedenken voor de grote problemen die na de jaarwisseling worden verwacht door de overheveling van zorgtaken naar gemeenten. Dat zal hét thema worden van januari tot en met maart. Buma moet dan aan het Binnenhof een goed alternatief weten te presenteren dat past bij het CDA.”

Fonds

De tienkoppige Statenfractie van het CDA in Noord-Holland deelde in 2011 in de malaise, halveerde en ging na VVD, PvdA, PVV, D66 en SP verder als de zesde partij. Van Tellingen is blij dat de Statenleden consequent zijn blijven kiezen voor een bestuurlijke opstelling. „Het CDA hoort in het midden. Harde oppositie bedrijven zit niet in onze aard. Als ik woordvoerder Pieter Heerma in de Tweede Kamer hoor zeggen dat het integratiedebat van minister Asscher volledig is mislukt, denk ik: Pieter, Pieter. Rustig nou”, zegt hij in het oude raadhuis van Assendelft. Ook partijleider Buma vergaloppeert zich af en toe aan al te drieste uitspraken, denkt Van Tellingen. „Denk maar aan zijn uithaal op het laatste partijcongres hier in Alkmaar dat dit kabinet vooral een Randstadkabinet is. Dat kun je vinden, maar belangrijker is dat het CDA moet oppassen geen plattelandspartij te worden. Een stemmenwinst van 1 procent in Zaanstad levert het CDA Noord-Holland meer op dan een winst van 10 procent in Medemblik.”

„Een van onze twee Zaanse kandidaten had gewoon hoog op de kieslijst gemoeten”, vult Nel Kroesen aan. „Na Amsterdam is Zaanstad toevallig wel de grootste stad van Noord-Holland, maar op ons fractiehuis in Haarlem weten ze dat blijkbaar niet meer.”

Voor de Statenfractie van Ronald Ootjers stonden „de inhoud en de menselijke maat” de afgelopen vier jaar in elk debat voorop, stelt de afzwaaiende voorzitter. In het CDA-programma voor de komende Statenverkiezingen in Noord-Holland kan hij zich prima vinden. Belangrijke speerpunten zijn: een kinderkansenteam dat in kaart moet brengen of het overhevelen van de jeugdzorg van provincies naar gemeenten goed verloopt, een fonds voor het herbestemmen van leegstaande kerken die anders moeten worden gesloopt, steun voor vrijwilligers van (natuur)organisaties die provinciale taken uitvoeren, en steun voor de Noord-Hollandse Vereniging voor Kleine Kernen en voor het Platform Dorpshuizen.

Urgentie

Slachtoffer van de verjongingsdrang voelt Ootjers zich zeker niet, zegt hij tegen de mokkende CDA’ers in Assendelft. „Kom mensen, het is minder erg dan jullie denken. Het bestuur kiest voor jonge, lokale helden die veelvuldig naar buiten treden. Bijvoorbeeld via de sociale media. Alle begrip. Twee, drie zetels winst moet haalbaar zijn.”

Omdat de Statenleden de voor het kabinet cruciale samenstelling van de Eerste Kamer bepalen, zijn de komende Statenverkiezingen extreem belangrijk voor de nationale politiek. Voor het CDA kan dat nadelig zijn, denkt onderzoeker Van Kessel. „Als nationale politici erin slagen die urgentie over te dragen op de kiezers, zal dat de opkomst verhogen. Dat is ongunstig voor het CDA, dat wegens zijn traditioneel trouwe achterban juist beter scoort als er relatief weinig mensen naar de stembus gaan.”

Of het CDA baat kan hebben bij de lage populariteit van het kabinet? Van Kessel: „Daar profiteren oppositiepartijen altijd wel van. Al is het CDA niet de automatische vluchtterp geworden voor kiezers die het niet helemaal meer weten en die het land willen toevertrouwen aan betrouwbare bestuurders. Meerdere partijen hebben die plek overgenomen. Dan denk ik vooral aan D66. Zijn oude, dominante positie in het politieke midden wint het CDA niet snel meer terug.”


Limburgse ex-PVV’er switcht naar CDA

Tal van nieuwe namen sieren de provinciale kieslijsten van het CDA. Het CDA Limburg-Zuid maakte met afstand de meest verrassende keus door ex-PVV’er Theo Krebber op de kandidatenlijst te plaatsen. Krebber vertegenwoordigde de PVV in het college van gedeputeerde staten van PVV, CDA en VVD dat na de provinciale verkiezingen van 2011 in Limburg aantrad en binnen het jaar weer ruziënd uit elkaar viel. Inmiddels zit hij als eenmansfractie, de Statenfractie Krebber, in Provinciale Staten van Limburg. Het CDA Limburg stelt in een verklaring met zijn kandidatuur tot uitdrukking te willen brengen dat het CDA „een open volkspartij” is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer