Nieuwe levensbeschrijving Willem Slootmaker (1840-1938)
Bij Willem Slootmaker (1840-1938) in Oud-Beijerland zat er geen behang op de muren en lag er geen vloerbedekking op de grond. Hij woonde op de klei, die in de loop der jaren keihard was geworden. Wat wel voelbaar in het huisje aanwezig was, was de vreze Gods.
Dit is te lezen in ”Willem Slootmaker en zijn vrienden”, geschreven door B. Hooghwerff. Slootmaker was een man met een veelbewogen leven. Kort na zijn sterven is er van hem een levensbeschrijving verschenen, samengesteld door zijn vriend J. Donkersloot en in 1939 uitgegeven door J. P. van den Tol te Oud-Beijerland.
Op verzoek van de uitgever schreef ds. J. R. van Oordt (1859-1942), predikant van de Gereformeerde Gemeenten, hierin een voorwoord. Dit deed hij uit liefde voor de overledene. Slootmaker ging voor de laatste keer naar de kerk op 4 mei 1938. Dat was in de gereformeerde gemeente te Oud-Beijerland in het kerkgebouw aan de Wilhelminastraat, dat een jaar eerder in gebruik genomen was. Die avond preekte daar de toen 79-jarige ds. Van Oordt, die Slootmakers vriend en broeder was.
De levensbeschrijving van Willem Slootmaker is al jaren uitverkocht. Met de oude uitgave als uitgangspunt heeft B. Hooghwerff voor een nieuw boek gezorgd. De samensteller heeft in de loop der tijd wat nieuwe gegevens verzameld omtrent de hoofdpersoon. Om van de oude en de nieuwe gegevens één geheel te maken, was het nodig het boekje uit 1939 enigszins te herschrijven.
Bovendien heeft Hooghwerff in het tweede gedeelte van zijn boek materiaal toegevoegd over de vrienden van Slootmaker. Op deze wijze worden diverse personen uit het vroegere gezelschapsleven in Oud-Beijerland aan de vergetelheid ontrukt. Het gaat hier met name over Leendert Hoek (1819-1898), de familie Schipper, Pieter van der Linden (1860-1929), Bastiaan Goudswaard (1852-1935), de familie Van de Wetering en de familie De Korte.
Slootmaker werd op 31 december 1840 te Oud-Beijerland geboren. Zijn ouders deden vrijwel niets aan de godsdienst. Zijn moeder overleed toen Slootmaker zeven jaar was. De kinderen uit het gezin gingen amper naar school en Slootmaker groeide voor galg en rad op. Zijn vader hertrouwde al snel, maar zijn nieuwe vrouw mocht Slootmaker niet en omgekeerd was dat ook het geval.
Tijdens een pokkenepidemie kregen alle gezinsleden met deze ziekte te maken, behalve Slootmaker. Hij bleef door Gods voorzienig bestel van de ziekte gevrijwaard. Slootmaker was toen elf jaar en zorgde voor het gezin, want de buren durfden er niet binnen te komen. Toen hij zestien jaar was, overleed ook zijn vader. Al zijn zussen en broers waren getrouwd en hij stond alleen op de wereld. Op lichtzinnige wijze bracht hij zijn jongensjaren door.
Toen Slootmaker later over zijn onbekeerde staat sprak, verklaarde hij alles te hebben gedaan wat een mens doen kan om de kortste weg naar de hel te kiezen. Maar er brak een tijd aan in zijn leven dat de Heere begon te werken en toen kwam er een wending.
Bij het lezen van deze geschiedenis vernemen we niet alleen iets van het werk des Heeren in een in zichzelf verloren zondaar, maar proeven we ook iets van het maatschappelijke leven in die tijd: de armoede, de ziektes, het veelal stille verdriet. Zo moest Slootmaker op 41-jarige leeftijd zijn laatste kind aan de dood afstaan. Eerder waren hem zijn vrouw en twaalf andere kinderen door de dood ontvallen. Later is hij hertrouwd.
Ook het kerkelijke leven blijft niet onbesproken, al ging het Slootmaker in de eerste plaats om de Kerk met een hoofdletter. Overal waar de waarheid recht gesneden werd, kon men hem aantreffen. De tot op hoge leeftijd vitale Slootmaker mocht 97 jaar oud worden. Op 9 mei 1938 overleed hij.
Al met al geeft deze uitgave een goede indruk van het leven in Oud-Beijerland in de decennia voor de Tweede Wereldoorlog.
Boekgegevens
Willem Slootmaker en zijn vrienden, B. Hooghwerff; uitg. Den Hertog, Houten, 2014; ISBN 978 90 3312 655 0; 144 blz.; € 17,90.