S&P besloot onder meer tot de afwaardering omdat de economische vooruitzichten voor Italië verder zijn verslechterd. Waar het bureau eerder voor 2014 tot en met 2017 nog rekende op een economische groei van 1 tot 1,9 procent, is dat nu 0,5 tot 1,2 procent. De lage inflatie en een moeilijk klimaat voor het bedrijfsleven blijven drukken op de vooruitzichten, zo denkt S&P. Ook de overheidsschuld zal verder toenemen.

Anders dan over Italië is S&P wel weer positiever geworden over Ierland. De firma verhoogde de kredietstatus van dat land van A- naar A met een stabiele prognose.

In juni verhoogde S&P de rating ook al, destijds van BBB+ naar A-. Het bureau verwacht nu dat de Ierse economie in de periode 2014-2016 met 3,7 procent zal groeien, van een eerdere prognose voor een groei met 2,7 procent.

In december vorig jaar verliet Ierland het steunprogramma van de EU, ECB en IMF. Het land kreeg in november 2010 een steunpakket van 85 miljard euro van internationale geldschieters nadat er door de financiële crisis ernstige problemen waren ontstaan in de vastgoed en bankensector.

De rol van de kredietbeoordelaars is niet onomstreden. Eerder meldde de Italiaanse rekenkamer dat de economische crisis in Italië mede is veroorzaakt door kredietbeoordelaars als S&P, doordat zij de kredietstatus van het land tijdens de schuldencrisis meerdere keren verlaagden. Hierdoor werd onder meer de Italiaanse regering onder zware druk aangezet tot een reeks noodmaatregelen.

Bedrijven als S&P, Moody’s en Fitch kwamen eerder ook al onder vuur te liggen vanwege hun rol in de aanloop naar de financiële crisis. Met hun positieve oordelen over uiteindelijk zeer gevaarlijk gebleken hypotheekbeleggingen zouden zij een grote rol hebben gespeeld bij de crisis die de financiële sector in 2008 bijna de afgrond indreef.