Kerk & religie

Verwondering

Johannes 6:37

Archibald Alexander
5 December 2014 08:39Gewijzigd op 15 November 2020 14:55

„Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”

Een overtuigde zondaar kan moeilijk geloven dat er voor hem genade is. Hij vindt het moeilijk te geloven dat hem een onvoorwaardelijk aanbod van genade gedaan wordt. Dat Christus gereed is hem te ontvangen en niet alleen al zijn zonden wil vergeven, maar hem ook verzekert dat hij recht op het eeuwige leven heeft. Het lijkt hem bijna onmogelijk dat hij zo begenadigd zou worden.

Daarom, waar hij in nederig vertrouwen naar het eeuwige leven behoorde te grijpen, staat hij schuchter, weifelend en aarzelend. Hij is geneigd te denken dat er iets verkeerd is in deze gang van zaken. Dat dit goede nieuws niet waar kan zijn, in ieder geval niet met betrekking tot hemzelf!

Maar als hem de waarheid duidelijk voorgesteld wordt, begint hij te begrijpen wat hij nog nooit gezien heeft: het onvoorwaardelijke en volmaakt vrije van het aanbod van genade. Hij ziet nu hoe Christus een tot Hem komende zondaar ontvangt zoals die zondaar is, in al zijn schuld en verdorvenheid.

Dan kan hij inderdaad niet anders doen dan zich verblijden en verwonderen over de aangeboden zaligheid. Dat die zaligheid neerdaalt in zijn ellendige en hulpeloze omstandigheden. Die genade verlost hem van de verschrikkelijke put en de modderige klei en stelt zijn voeten op een rots. Die maakt zijn gangen vast en geeft een nieuw lied in zijn mond, een loflied voor God.

Archibald Alexander,
hoogleraar te Princeton

(”National Preacher”, 1829)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer