Vijftien jaar geëist in Deventer moordzaak
Aanklager mr. J. Brughuis heeft maandag voor het gerechtshof in Den Bosch vijftien jaar celstraf geëist tegen Ernest Louwes. Hij wordt ervan verdacht in september 1999 de 60-jarige weduwe J. Wittenberg uit Deventer te hebben doodgestoken in haar woning.
Het hof in ’s-Hertogenbosch is bezig met een herzieningsproces van de zogeheten Deventer moordzaak. Louwes werd eerder door de rechtbank in Zwolle vrijgesproken, maar het gerechtshof in Arnhem veroordeelde de executeur-testamentair van de rijke weduwe eind 2000 tot twaalf jaar celstraf. De Hoge Raad besliste echter in juli vorig jaar dat een ander hof de zaak opnieuw moest behandelen, omdat er twijfels waren over het moordwapen. Louwes, die altijd heeft ontkend iets met de moord te maken te hebben, is sinds juli op vrije voeten.
De Deventer moordzaak kreeg maandag een spectaculair vervolg toen deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) bekendmaakten dat op de blouse van de weduwe Wittenberg een bloedspat van Louwes is gevonden. Het is niet het eerste DNA-spoor dat van de verdachte is aangetroffen op de kleding van weduwe. Vorige maand maakte het NFI bekend dat er een zogeheten DNA-aanrakingsspoor van Louwes op het kledingstuk was gevonden.
Twee medewerkers van het NFI verklaarden maandag dat nader onderzoek heeft uitgewezen dat op acht verschillende vlekken op de blouse van Wittenberg een mannelijk DNA-profiel is aangetroffen. Dat profiel is volgens hen in meer of mindere mate terug te brengen op Louwes. Ook vertelden zij dat er geen genetische sporen van andere mannelijke individuen zijn gevonden. Dit feit wekt samen met de bloedvlek in de kraag van de blouse bij het NFI het sterke vermoeden dat deze sporen het gevolg zijn van een gewelddadig incident.
Aanklager Brughuis stelde maandag dat „we niet meer om de schuld van Louwes heen kunnen.” De boekhouder wist velen van zijn onschuld te overtuigen. Zo verscheen er een boek over zijn zaak. Vanuit reformatorische kring kreeg de man honderden steunbetuigingen. Hij verscheen volop in de media en kreeg velen op zijn hand. De aanklaagster omschreef Louwes maandag als een toneelspeler. „Zijn koelbloedigheid grenst aan het ongelooflijke.” Ze noemde de moord „bijna perfect.”
Verklaringen van Louwes over de DNA-sporen haalde Brughuis maandag onderuit. Ook al omdat zij meent te kunnen weerleggen dat Louwes op de óchtend van 23 september 1999 bij de weduwe op bezoek is geweest, zoals hij zelf ter verdediging heeft aangevoerd.
Brughuis maakte de afgelopen maanden voor een deel korte metten met het onderzoek dat aan de basis lag voor de veroordeling van Louwes door het hof in Arnhem. Zo is het mes dat politie en justitie voor het moordwapen hielden volgens haar niet gebruikt bij het doodsteken van Wittenberg. Het betreffende mes had nooit gebruikt mogen worden voor een voor Louwes ongunstig uitvallende geursorteerproef met een politiehond. De vijf steekwonden waren 10 centimeter diep. Het onderzochte mes had een lemmet van 18,5 centimeter. Bovendien is geen enkel bruikbaar spoor op het mes gevonden.
Veelbesproken is ook het telefoongesprek dat Louwes op de vermoedelijke avond van de moord, 23 september 1999, met de weduwe voerde. Louwes zegt dat hij dat met zijn mobiele telefoon voerde terwijl hij met zijn auto op de A28 ter hoogte van ’t Harde op de Veluwe reed, op weg naar zijn woning in Lelystad. Zijn telefoongesprek werd echter opgepikt door een zendmast in Deventer. Tal van deskundigen hebben zich het hoofd gebroken over hoe dit kon. Het Arnhemse hof had Louwes er niet op mogen veroordelen, vindt Brughuis. In het nieuwe onderzoek is wat haar betreft pas echt vastgesteld dat Louwes liegt en dat hij tijdens het telefoontje wel degelijk in Deventer reed.
Het motief van Louwes moet van financiële aard zijn geweest, aldus Brughuis. Louwes wist als executeur-testamentair van de weduwe weinig argwaan te wekken, maar volgens de aanklaagster staat het als een paal boven water dat hij uit is geweest op de miljoenen van zijn slachtoffer. Een slachtoffer overigens, aldus Brughuis, dat „net opkrabbelde uit het dal waarin zij na de dood van haar echtgenoot was beland.”
Louwes’ advocaat mr. G. J. Knoops probeerde maandag in zijn pleidooi de bewijsvoering van Brughuis op zo veel mogelijk punten onderuit te halen. Volgens de raadsman ontbreekt het bewijs voor een veroordeling. Hij vindt dat het openbaar ministerie zich ophangt aan hypothesen, dat echt hard bewijs ontbreekt, dat het bestaande bewijs te veel ruimte laat voor andere hypothesen, die ten voordele strekken van Louwes.
Dat geldt ook voor de DNA-sporen op de blouse. Volgens Knoops heeft zijn cliënt afdoende kunnen verklaren hoe die sporen daar zijn terechtgekomen.
Louwes zelf vroeg het hof, dat over twee weken uitspraak doet, om een duidelijk vonnis. „Een uitspraak waarmee ik iemand om de oren kan slaan, kan zeggen: Kijk maar, het hof vindt het ook. Ik wil geen vaag vonnis. Ik vind dat ik na al die jaren recht heb op zo’n tekst.”
Hij vond de beweringen van Brughuis „bizar. Het is een verhaal waarvoor de advocaat-generaal zich zou moeten schamen. Zij moet zich daarvoor eigenlijk heel diep schamen.”