Gemeentestichting gebeurt in verbondenheid met moederkerk
Gemeentestichting is geen kerkplantingsproject, maar een manier van evangelisatiewerk vanuit een bestaande kerk, reageert ir. Jurjen ten Brinke.
Als reactie op het artikel van ds. Labee (RD 27-11) nog drie overwegingen van mijn kant. Op voorhand hecht ik eraan te benoemen dat ik zeker geen deputaatschappen tegen elkaar wil uitspelen, maar oprecht wil meedenken met een kerkverband dat me lief is, waar ik de Heere mocht leren kennen en waar ik ook veel evangelisatiewerk mocht doen. Wat mij betreft spreken we er, na deze discussie via de krant, in een goed gesprek over door. Dan blijkt mogelijk dat we niet zo ver uit elkaar liggen als dat zou lijken.
Ten eerste: als ik zijn reactie goed begrijp is ”gemeentestichting” niet de juiste manier, omdat we in Nederland al een kerk hebben. Ds. Labee citeert Dekker: „Het woord ”gemeentestichting” suggereert dat er nog niets is, dat er niet een kerk is geplant door God in dit land.”
Dat is echt een misvatting. Alle kerkplantingsinitiatieven die op die mooie kaart in het RD stonden, hebben een moedergemeente, een zendende kerk. De bestaande moedergemeenten hebben eerlijk geconstateerd dat zij vooral intern gericht zijn geraakt om nog aansluiting te vinden bij de hedendaagse cultuur. Dat is nu eenmaal zo, en het is helemaal niet erg.
Zo beschouwd zijn al die gemeentestichtingsinitiatieven niets anders dan evangelisatieposten, vanuit de door de Heere gevestigde kerk. Ondergetekende is kerkrechtelijk dan ook geen gemeentestichter, maar evangelist.
Die evangelisatieposten hebben echter wel de nodige ruimte om liturgisch en kerkordelijk ‘anders’ te zijn dan een ‘gewone’ gemeente (daar ligt de vergelijking met het zendingsveld) en hebben de vertaling van de Angelsaksische term “churchplanting” mee gekregen: gemeentestichting, of kerkplanting.
De opmerking: „We willen geen evangelisatiewerk verrichten alsof er geen bestaande gemeenten zijn” is dus niet van toepassing op de tientallen gemeentestichtingen in ons land. Gemeentestichting is een manier van evangelisatiewerk vanuit de bestaande kerk.
Voetius
Ten tweede, het gaat hier toch om een oudere discussie over de betekenis van zending en evangelisatie. In ons seculiere land evangeliseren we; in het zeer katholieke Ecuador bedrijven we zending. En dan gelden andere ‘spelregels’.
Naar mijn beleving is dat onterecht. Steeds meer is ons eigen land zendingsland, en geldt de opdracht om de volken te onderwijzen dat er één naam tot zaligheid is. Oók in ons eigen verkleurende land.
Gemeentestichting is niets nieuws onder de zon. Ook zendingstheoloog Gisbertus Voetius (1589-1676) sprak hier al over. Hij zegt dat bij de bekering van ongelovigen het er enerzijds om gaat dat mensen tot geloof komen, en zo delen in de gemeenschap met de Heere God. Anderzijds is het een voorbereiding om naar het volgende doel te komen: de „stichting van een kerk.”
Voetius maakt een onderscheid tussen het werk van het „natmaken” in een bestaande kerk die als het ware een nieuwe start krijgt, en de kerk die in een nieuw gebied wordt gestart met nieuwe gelovigen. Wel, Voetius kunnen we toch niet van „programmatisch managementjargon” betichten, lijkt me!
Meer eenheid tussen evangelisatie en zending in ons huidige seculiere klimaat zou in de discussie helpen om helder te krijgen wat we van nieuw gevormde gemeenschappen en gemeenten verwachten; dat geldt voor alle kerkverbanden.
Sacramenten
Ten slotte: ds. Labee spreekt van „projecten van kerkplanting.” Daar zit precies de crux; een enkele keer betrap ik er collega’s ook op. Spreken over projecten is principieel fout. Een project heeft iets menselijks, een begin en een eind (managementjargon, zou Dekker zeggen).
In ons kerkverband spreken we over initiatieven tot gemeentestichting. In het besef dat het de Heere is Die Zijn kerk bouwt.
Onze evangelisatieactiviteiten zijn maar middelen in de handen van de Bouwmeester Die Zijn gemeente vergadert. Laten wij ervoor waken dat we die door de Geest bewerkte vergadering van gelovigen dan niet muilkorven. Ik zie ernaar uit dat evangelisatieposten ‘andere’, maar volwaardige gemeenten worden, waar een zuivere Woord- en sacramentsbediening en handhaving van de tucht een plek krijgen (NGB 29).
Juist ook omdat de bediening van de sacramenten aan bezoekers en jong gelovigen zó veel duidelijk maakt. Zodra dat plaatsvindt op de evangelisatieposten, durf ik verhuizende, zoekende mensen ook met een gerust hart naar de evangelisatieposten te verwijzen.
De auteur is evangelist voor de christelijke gereformeerde zendingsgemeente Hoop voor Noord in Amsterdam.