De ontsporing is compleet
Leid ons, Herr Zebaoth, leid ons, drie-enige God, leid ons in de strijd en tot de overwinning! Als wij niet het recht en het goede geweten aan onze zijde hadden, als wij niet de nabijheid van God voelden, Die ons vaandel uitrolt en onze keizer het zwaard in de hand drukt om de kruistocht, de heilige oorlog, te voeren, dan moesten we sidderen en beven.
Aldus de Duitse hofprediker Bruno Doehring voor vele duizenden bij het Bismarckmonument in Berlijn. Het is 2 augustus 1914. De Eerste Wereldoorlog staat voor de deur. Doehrings preek is één grote steunbetuiging aan de Duitse keizer en de Duitse natie. In de naam van Christus.
Wat in die dagen in Engeland te horen is, is van een vergelijkbare inhoud. In een overvolle St Pauls’s Cathedral spreekt de bisschop van Londen. En in Parijs houdt de aartsbisschop een mis voor wel 30.000 deelnemers. Beiden rechtvaardigen de te voeren oorlog. De wapens worden gezegend. De onverhoopt sneuvelende soldaten zijn bij voorbaat martelaars die de kroon des levens zullen ontvangen. Gevallen voor God en het vaderland.
Enkele weken geleden hield het Reformatie Instituut Dordrecht in de Dordtse Trinitatiskapel een bezinningsavond over ”WO I & de kerk”. Promovenda Hanneke Takken zorgde met haar onthullende verhaal over de Britse, Duitse en Franse kerken van honderd jaar geleden voor stof tot bezinning. Het is duidelijk: de kerken van de strijdende landen –of ze nu anglicaans, luthers of rooms-katholiek waren– hadden bij monde van hun leidslieden van het nationalisme hun godsdienst gemaakt. Met de hand op de Bijbel en onder aanroeping van Gods Naam werd de oorlog legitiem verklaard. De vijand had trekken van de antichrist en moest daarom bestreden worden. God wil het! Voorbeeld van een kerk die zich verzwagert met de dominantie van de staatsideologie.
Heeft de christelijke kerk na afloop van die vreselijke oorlog getoond dat ze haar les heeft geleerd? Laat de geschiedenis sindsdien zien dat de kerk zich afwendde van de waan van de dag en dat ze zich ging wijden aan haar eigenlijke taak: de verkondiging van het Evangelie van Christus voor een verloren wereld? In veel gevallen helaas niet. We kennen de voorbeelden uit de vorige eeuw: de Deutsche Christen uit Hitlers Derde Rijk, en de Russisch-Orthodoxe Kerk ten tijde van de Koude Oorlog. De verbinding tussen kerk en staat was in beide gevallen dermate hecht dat de boodschap van de kerk geheel werd bepaald door wat de staat dicteerde.
Die avond in de Dordtse kapel leverde stof tot overdenking op. Toetsing voor onszelf in 2014. Het hoeft niet per se de staat te zijn die de boodschap van de kerk insnoert of ombuigt. De geestelijke boosheden in de lucht hebben velerlei vormen. De geest van de tijd wil altijd annexeren.
In de jaren zeventig en later van de 20e eeuw tekende dr. W. Aalders verzet aan tegen het profane levensgevoel van zijn dagen, mede verwoord en gepropageerd door kerk en theologie. „Daar is het pathos van de bevrijde mens, van het werelds handelen, van het bouwen aan de toekomst, van het maken van de geschiedenis, van het zich richten op de aarde als onze werkelijkheid tot een nieuwe binnenwereldse religie geworden, tot een geheel nieuw messiaans ethos.” Aalders taxeerde haar als ”de grote ontsporing”.
Inmiddels zijn de fronten verschoven. De grote verhalen gelden niet meer. De hoge idealen zijn ingezakt. Prioriteit wordt gegeven aan de invulling van het eigen leven. Vrijheid, blijheid is het hoogste ideaal. Grenzen vervagen en normen gelden zolang ik ze erken. Relativisme en tolerantie zijn de sleutelwoorden. Het lijkt allemaal heel ver weg van een eeuw geleden, en van de tijd daarna. Maar de uitersten raken elkaar als kerk en theologie zich opnieuw laten meevoeren, nu door deze liberale wind van leer. ”Mijn God doet niet aan dogma’s” en ”Mijn God dwingt me tot niets”, laten de religieposters ons weten. De kerk als spreekbuis van wat ik vind en graag wil horen. De ontsporing is compleet.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl