De 31-jarige B. verhandelde samen met vader en zwager gestolen goederen, voornamelijk dure voorwerpen zoals trilmachines, compressoren, auto’s, een boot en aanhangwagens. Volgens B. kon hij de illegale activiteiten niet meer aanzien, waarna hij naar de politie stapte om zijn vader en zijn zwager aan te geven. Officier van justitie Duijts was echter niet onder de indruk van de gewetenswroeging van B. „Hij heeft uit onvrede aangifte gedaan omdat zijn vader hem een te laag bedrag mee wilde geven toen hij uit de zaak stapte. Daarom zie ik geen aanleiding tot strafverlaging. Hij is zelf verantwoordelijk geweest voor wat er gebeurde.”

De hoofdverdachte in de zaak, de 57-jarige vader van B., kon om gezondheidsredenen niet voor de rechter verschijnen. De rechtbank wil nu laten uitzoeken het proces zonder hem kan worden gevoerd en of de verdachte geschikt is voor detentie. Zijn zaak is aangehouden voor nader onderzoek.

Zwager Van W. (37) hoorde twee jaar cel tegen zich eisen. Hij heeft elders een baan maar was vaak op het bedrijf om hand- en spandiensten te verlenen. Daarom heeft hij zich volgens justitie schuldig gemaakt aan de illegale praktijken. Omdat hij zich geïrriteerd toonde dat zijn zwager het balletje aan het rollen heeft gebracht, zei aanklager Duijts dat hij „boter op zijn hoofd heeft.”

Overigens is Van W. ook beschuldigd van diefstal van twee aanhangwagens en verboden wapenbezit. Het ging volgens hem om een pistool dat hij van zijn schoonvader moest verstoppen.

Uitspraak van de rechtbank is op 9 februari.