Protest Leidse hoogleraren herdacht met plaatsen gedenkstenen
LEIDEN. In Leiden zijn woensdag vier gedenktekens onthuld ter herinnering aan enkele redes die hoogleraren in 1940 uitspraken tegen de Duitse bezetter. Alle drie de wetenschappers overleefden de oorlog.
De hoogleraren Rudolph Cleveringa, Lambertus van Holk en Ton Barge spraken op 26 november 1940 in drie afzonderlijke openbare colleges hun afschuw uit over het ontslag van hun Joodse collega’s.
Van de drie werd rechtendecaan Cleveringa uiteindelijk het bekendst. Hij zette in het Academiegebouw uiteen waarom het ontslag van zijn Joodse collega Eduard Meijers, hoogleraar burgerlijk recht, in strijd was met het volkerenrecht. De aanwezige studenten waren diep onder de indruk en zongen na afloop het Wilhelmus. Studenten verspreidden de rede onder andere universiteiten. Cleveringa werd opgepakt, maar kwam in 1941 weer vrij. In 1944 werd hij door de bezetter gegijzeld maar hij overleefde de oorlog.
Dat de hoogleraren Barge en Van Holk diezelfde dag ook een protestrede hielden, is minder bekend. Hoogleraar anatomie Barge legde in zijn college uit waarom de rassenleer van de nazi’s onzin was en waarom hij de ontslagmaatregel verwerpelijk vond. De rede kwam de Duitsers niet ter ore en Barge bleef op vrije voeten. Anderhalf jaar later werd hij alsnog een aantal maanden gegijzeld. De vrijzinnige theoloog Van Holk riep op 26 november studenten ertoe op hun Joodse vrienden trouw te blijven en sprak over de Joodse wijsgeer Spinoza. Ook Van Holk werd geruime tijd later gegijzeld.
Op de binnenplaats van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden werd gisteren een uit steen gehouwen katheder onthuld door rector magnificus Stolker. Ook werden er drie gevelstenen geplaatst bij de voormalige woningen van de drie professoren. Cleveringa woonde aan de Rijnsburgerweg 29, Barge aan de Boerhaavelaan 6 en Van Holk aan de Plantage 26. De gedenktekens zijn een initiatief van professor Willy Hijmans. Hij zat destijds als student bij het college van Barge.