Sein voor moslimpartij op groen, maar geen trein om te rijden
Marcheert over tweeënhalf jaar een nieuwe islamitische partij triomfantelijk de Tweede Kamer binnen? Kenners hebben hun twijfels. „Het sein staat op groen”, meent de een. „Dit heeft weinig kans”, denkt de ander. „In het állergunstigste geval scoort zo’n groep twee zetels.”
Het waren veelzeggende beelden, vorige week donderdag: de Kamerleden Kuzu en Öztürk, vers uit de PvdA-fractie geknikkerd, samen in de lift. Nog een paar seconden en de liftdeuren sloten. Welke kant ging het op? Omhoog of omlaag?
Als het aan de twee Turks-Nederlanderse politici ligt: omhoog! Het duo denkt er serieus over een nieuwe partij te beginnen, al zijn de contouren ervan nog vaag. Een partij voor met name Turken? Voor alle allochtonen? Of meer specifiek voor moslims?
In alle gevallen roept het de vraag op wat nu eigenlijk de kansen zijn voor een dergelijke partij. In de achterliggende decennia is het immers in Nederland nooit gelukt een succesvolle landelijke allochtonen- of moslimpartij (zie kader ”Niet gelukt”) van de grond te tillen?
Toch zegt dat argument niet alles, vindt Jan Jaap de Ruiter, als arabist verbonden aan Tilburg University. „Kijk, de PvdA heeft Kuzu en Öztürk weloverwogen op straat gezet. Het signaal is duidelijk: Turkse moslims met een dergelijke conservatieve agenda passen niet meer in de Nederlandse sociaaldemocratie. En dus eigenlijk bij geen enkele bestaande politieke stroming. Ze zijn politiek dakloos geworden.”
De eis tot integratie begint in de politiek steeds meer een eis tot assimilatie te worden, meent de Tilburgse wetenschapper. „Elke allochtoon moet als het ware –een Hollandser naam bestaat er niet– Jan Jaap de Ruiter gaan heten. Dat is een zodanig nieuwe ontwikkeling dat nu, in tegenstelling tot tien of twintig jaar geleden, het sein voor een nationale moslimpartij op groen is gaan staan.”
Waterscheiding
De Ruiter kan het recente conflict in de PvdA-Kamerfractie daarom niet zien als een willekeurig incident. „Het is méér. Het is een gebeurtenis die op termijn zeker gevolgen kan hebben voor het politieke landschap en voor de emancipatie van moslims. Ten diepste is het conflict in de PvdA-Kamerfractie een gevolg van het feit dat het integratiedebat in onze samenleving in de achterliggende vijftien jaar sterk is gepolariseerd. Het innemen van gematigde middenposities lukt bijna niet meer. Er vindt als het ware een waterscheiding plaats. Dat is de bredere context waarin je de afscheiding van Kuzu en Öztürk moet zien.”
Dat er momenteel meer dan ooit ruimte is voor een islamitische partij bewijst volgens De Ruiter ook de opkomst van NIDA (zie kader ”Wel gelukt”) in Rotterdam. „Tot ieders verbazing kwam die partij wél met twee zetels in de gemeenteraad. Dat past precies in het plaatje dat ik schetste. Een deel van de allochtone moslims heeft zich de Nederlandse normen en waarden geheel eigen gemaakt. Types als Aboutaleb. Of Marcouch, die strijdt voor homorechten en met kinderen naar Westerbork gaat. Een ander deel houdt sterk vast aan eigen cultuur en geloof. Het is dat deel –dat de laatste jaren misschien ook wel iets is gegroeid en zich meer is gaan roeren– dat nu wordt uitgeworpen.”
Veel te laat
Het sein mag dan op groen staan, maar is er eigenlijk wel een trein om dat sein te passeren? Jasper Klapwijk, politicoloog, communicatieadviseur en politiek commentator, gelooft van niet. „Een nieuwe partij beginnen en vormgeven, is vreselijk intensief. Je moet kandidatenlijsten opstellen, ondersteuningsverklaringen regelen en nog veel meer. Wil je in de politiek blijvend iets betekenen, dan moet je de zaak van onderaf opbouwen, met gedegen plaatselijke afdelingen. Dat kost je jaren. Als Kuzu en Öztürk in 2017 willen oogsten, zijn ze nu al veel te laat.”
Dat Wilders het met zijn PVV in 2006 wel voor elkaar kreeg, bewijst volgens Klapwijk niets. „Hij kon electoraal profiteren van het beruchte ”gat op rechts”. En daar, bij dat kiezerspotentieel, zit nu juist de zwakte voor een nieuwe partij voor Turken, moslims of allochtonen.”
Klapwijk schudt de cijfers zo uit zijn mouw. „Als men zich specifiek op Turken wil richten, zijn de perspectieven gering. Deze bevolkingsgroep telt zo’n 200.000 kiesgerechtigden. Dat zou dan –de kiesdeler ligt boven de 60.000– drie Kamerzetels zijn. Maar slechts twee derde van alle Turkse Nederlanders gaat stemmen. En dan is er nog een groot deel van hen dat zeer seculier denkt, nooit naar de moskee gaat en nooit naar een naar de orthodoxe islam zwemende partij van Kuzu en Öztürk zal overstappen. Nee, zij herkennen zich juist in seculier denkende Turkse Kamerleden zoals de PvdA’ers Yücel en Cegerek. Kortom, op deze wijze kom je hoogstens op één Kamerzetel uit.”
Dat een onderzoekje van Demet-tv deze week aangaf dat één op de drie Turken overweegt op de eventuele nieuwe partij van Kuzu en Öztürk te stemmen, bevestigt slechts de visie van Klapwijk. „Dat is dus per saldo heel weinig.”
Verdeeld
Maar wat als de twee er in slagen om álle Nederlandse moslims aan te spreken? Klapwijk ziet dat niet zomaar gebeuren. „Wellicht spreek je dan over zo’n 500.000 kiesgerechtigden. Dat lijkt veel, maar het probleem is dat dit een bijzonder diverse groep betreft, zowel wat betreft stromingen in de islam: soennieten, sjiieten, alevieten, als wat betreft etniciteit: Marokkanen, Turken, Afghanen, Pakistanen, Somaliërs en Indonesiërs. Daar is moeilijk één politiek programma voor te schrijven, ook al omdat moslims zeer verdeeld zijn over de politieke relevantie van hun geloof. Daardoor bestaat voor een echte moslimpartij een electorale basis die hoogstens goed is voor een zeteltje of twee.”
Al deze dingen wéét de PvdA-top, stelt de politicoloog. „Samsom en Spekman hebben eenvoudigweg een kosten-batenanalyse gemaakt. Ze beseffen dat ze zich aan het vertrek van het duo Kuzu/Öztürk geen buil vallen.”
Soort SGP
Rest de vraag of zo’n nieuwe partij, stel dat zij –in het gunstigste geval– twee Kamerzetels scoort, in de politiek iets kan bereiken. „Tja, dan wordt het een soort islamitische SGP, hè? Daarmee is op zichzelf niets mis. Zo’n fractie kán, dat hebben we de achterliggende jaren gezien, heel invloedrijk zijn. Maar vergis je niet: de status van bestuurlijke degelijkheid en ultieme betrouwbaarheid, door de SGP opgebouw in vele jaren, mist zo’n nieuwe partij natuurlijk ten enenmale. Daarom geloof ik niet dat dit soort mensen aan het Binnenhof veel zal kunnen bereiken.”
Niet gelukt
Op dit moment zijn er feitelijk drie islamitische partijen vertegenwoordigd in de Nederlandse democratie, alle op lokaal niveau. Twee daarvan bevinden zich in Den Haag. Daar heeft de partij Islam Democraten (ID) bij de laatste verkiezingen twee zetels in de wacht gesleept. Daarnaast is in Den Haag de Partij van de Eenheid (PvdE) actief, die op dit moment geleid wordt door Abdoe Khoulani.
Khoulani is voormalig fractievoorzitter van de ID, maar kreeg in 2010 ruzie met zijn oude partij. Daarop richtte hij de PvdE op. Vorig jaar sloot ex-PVV-raadslid Arnoud van Doorn zich, na zijn bekering tot de islam, aan bij de PvdE. De partij heeft één zetel in de Haagse raad. Leider Khoulani ligt overigens onder vuur omdat hij afgelopen zomer zijn sympathie voor de Islamitische Staat uitsprak. Later bood hij daar zijn excuses voor aan.
Behalve deze twee Haagse partijen is er sinds dit jaar ook een islamitische fractie in de Rotterdamse gemeenteraad. De islamitisch geïnspireerde partij NIDA haalde dit voorjaar vanuit het niets twee zetels in de Maasstad en is daarmee dé grote verrassing op het gebied van islamitische partijvorming. NIDA geldt in Rotterdam als een constructieve partij.
De drie voorbeelden van zetelwinst in Den Haag en Rotterdam staan in schril contrast met het aantal pogingen daartoe. In Rotterdam deed dit jaar bijvoorbeeld ook de partij Rotterdam Turks Belang mee, maar die wist bij lange na geen zetel te behalen. Hetzelfde geldt voor de poging van de Partij van de Eenheid om ook in Zwijndrecht in de raad te komen.
Wel scheidde in Harderwijk de Turkse PvdA’er Ibrahim Karayavuz zich eerder dit jaar af van zijn partij. Hij is voor zichzelf begonnen als Fractie Karayavuz. Meestal blijken dergelijke afsplitsingen na nieuwe verkiezingen niet in staat te zijn om zelfstandig door te gaan.
Ook landelijk hebben diverse moslims de achterliggende jaren pogingen gedaan om tot een politieke vertegenwoordiging te komen. Een voorbeeld daarvan vormt de Nederlandse Moslim Partij, die van 2007 tot 2012 actief was. Voorman van de partij was Henny Kreeft, een autochtone Nederlander die in een grijs verleden voor de LPF actief was en zich bekeerde tot de islam. De partij wist nooit een zetel te behalen. In 2012 trok het bestuur de stekker eruit.
Ook de Arabisch-Europese Liga, waarvan Dyab Abou Jahjah de voorman was, had ooit plannen voor een nationale islamitische partij. Ook die pogingen liepen echter op niets uit.
Wel gelukt
Het „geheim” van NIDA in Rotterdam, dat dit jaar twee zetels bemachtigde, is niet zo opzienbarend. Dat zegt althans fractievoorzitter Nourdin el Ouali, een goedgebekte dertiger van Marokkaanse komaf die naast zijn politieke fucntie werkt als docent en als activist voor Gaza. „Het meest onderscheidend is dat NIDA van onderaf is ontstaan, vanuit de haarvaten van de Rotterdamse samenleving. We zijn een beweging. Die richt je niet op, die ontstaat.”
Daarnaast, benadrukt El Ouali, is NIDA „etnisch overstijgend”, dus niet uitsluitend voor Turkse of Marokkaanse Nederlanders bedoeld. „Ongeveer 28 procent van onze kiezers heeft puur Hollandse wortels”, weet hij. „Daar zitten ook niet-moslims tussen.”
De derde sleutel tot succes is dat NIDA zich niet heel sterk als islamitisch presenteert. „NIDA is islamitisch geïnspireerd, maar dat is wat anders dan een moslimpartij”, stelt El Ouali. „Een moslimpartij suggereert er alleen voor moslims te zijn; wij willen er in principe voor iedereen zijn.”
De benadering van NIDA verschilt in feite niet zoveel van de christelijke of joodse traditie, constateert de fractievoorzitter. „Het gaat er om hoe je de mens ziet. Zijn mensen broers en zussen van elkaar of staan ze als allochtoon en autochtoon tegenover elkaar? Wij kiezen voor het eerste.”
Wat nieuwe islamitische partijen kan helpen, is dat de PvdA nu echt een gepasseerd station lijkt te zijn voor met name de jonge islamitische kiezer. „In de PvdA gaat het nog altijd over integratie. Maar wij zijn de integratie allang voorbij; we doen op gelijkwaardige voet mee. We zijn zonen en dochters van deze stad.”
Dat er ook landelijk ruimte is voor een nieuwe partij à la NIDA, staat voor hem vast. „Ons geluid wordt in Den Haag gemist.” Of de ex-PvdA’ers Öztürk en Kuzu –de laatste zat in de Rotterdamse raad jarenlang naast El Ouali– dit gat kunnen vullen, moet de NIDA-voorman eerst nog zien. „Ik denk wel dat hij een beetje geïnspireerd is door wat wij hier in Rotterdam doen. Ik neem aan dat hun blikveld breder is dan alleen de Turkse gemeenschap, maar dat moeten ze eerst nog bewijzen.”
Op de langere termijn is het, denkt El Ouali, „haast vanzelfsprekend” dat er een landelijke partij zoals NIDA komt. „Ik bedoel het niet als borstklopperij, maar zowel vriend als vijand ziet nu wel in dat NIDA in potentie kan uitgroeien tot een landelijke beweging. Van twee Kamerzetels, later misschien zelfs meer.”