Nederland is dol op onbekende beestjes en plantjes
LEIDEN. Nederland is dol op leuke beestjes en plantjes. Veel van de voor Nederland nog onbekende soorten kunnen rekenen op aandacht in de media, is de ervaring van marien zoöloog Charles Fransen van Naturalis in Leiden. „Zulk nieuws is een ideaal bruggetje naar het weerbericht.”
Het lijkt alsof er de laatste jaren steeds vaker nieuwe dieren, onbekende planten en bijzondere paddenstoelen opduiken. De rode kieuwdraadjesworm is nog maar net genoemd of de blauwe galathea, een Oosterscheldekreeft, laat zich zien. De beekprik zwemt weer rond in Nederland en de bleke bosvogels bloeien volop. En wie kende eerder de vermiljoenkever of de moerasringboleet?
Fransen: „Ze waren er waarschijnlijk altijd al, maar vielen niet op. De laatste jaren zijn er meer actieve zoekers die gebieden doorstruinen waar we eerder niet naar keken, zoals de Doggersbank. Logisch dat je dan beestjes vindt die nog niet zijn beschreven. Maar echt helemaal nieuw zijn ze niet. In andere landen zijn ze vaak wel bekend.”
Fransen denkt niet dat Nederland „een hotspot van nieuwe soorten” is. Menno Boomsluiter, paddenstoelenkenner van de Nederlandse Mycologische Vereniging, deelt die mening. „We weten dat er in Nederland driemaal zo veel paddenstoelen als planten zijn. We weten ook dat we die nog lang niet allemaal hebben gevonden”, zegt hij.
Nederland telt meer dan 5000 soorten paddenstoelen en schimmels. De vereniging van Boomsluiter meldt vaak de vondst van een nieuwe of zeer zeldzame soort. „Vaak zijn dat zogenoemde relictpaddenstoelen. Die groeiden heel diep in het bos, waar ze niet zijn opgemerkt, maar trekken nu meer naar wegbermen, waar we ze wel zien. Dat gebeurt eigenlijk uit nood: de soort kan in het bos niet meer overleven.” Het is een teken dat Nederland zuinig moet zijn op zulke soorten, vindt Boomsluiter, want door onzorgvuldig weg- en bermbeheer is de kans groot dat zulke paddenstoelen helemaal verdwijnen.
Er zijn ook soorten die zich tijdelijk in Nederland vestigen. Dat heeft alles te maken met het veranderende klimaat: zachte, natte winters en een zonnig najaar.
Dat geldt bijvoorbeeld voor de zwarte ibis en de nijlgans, die eigenlijk in veel zuidelijker streken thuishoren. Ook tal van insectensoorten die nieuw lijken, zien we hier naar alle waarschijnlijkheid maar even; als er een winter komt met strenge vorst overleven die soorten niet en zijn ze weer verdwenen.
En dan zijn er dieren als de grijze eekhoorn en het zwarte lieveheersbeestje met rode of witte stippen. Die horen helemaal niet in Nederland, stelt het Team Invasieve Exoten.
Het Aziatisch lieveheersbeestje is in Nederland geïntroduceerd als schadebestrijder voor gewassen, maar heeft zijn Nederlandse soortgenoot ondertussen grotendeels verdrongen.
De grijze eekhoorn is waarschijnlijk ooit ontsnapt of losgelaten. De soort voelt zich in de Nederlandse bossen goed thuis en bedreigt daardoor de inheemse rode eekhoorn. Uitheemse dieren, en planten zoals de waternavel en sint-jakobskruiskruid, worden actief bestreden. Het aantreffen van zulke soorten is geen leuk maar heel slecht nieuws, vinden de natuurexperts.