Meditatie
Johannes 6:37
„Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”
Niemand van hen die verlangen tot Christus te komen, heeft de zonde van verharding begaan. En zelfs die zonde zou nog vergeven kunnen worden als de schuldige, die onder de last ervan gebukt gaat, tot Hem zou komen. Deze zonde is niet onvergeeflijk omdat het bloed van Christus onvoldoende kracht zou hebben om die te verzoenen, maar omdat de ellendige zondaar door de Geest van God overgegeven is aan zijn eigen boosheid. Daarom zal of kan die zondaar niet begeren om in Christus te geloven. Christus zal u niet uitwerpen omdat u lang voortgegaan bent met zondigen tegen God, zelfs tot aan uw grijze haren en het verval van uw oude dagen toe. Het is inderdaad een slechte zaak om ook maar één dag in opstand tegen de Koning der hemelen verder te leven. Niemand van ons kan bepalen hoe hoog de schuld van de zonde opgelopen is na een lang leven van voortgaan met het overtreden van Gods geboden. Maar het doet er niet toe hoe lang u ook in de zonde geleefd hebt. Hoe zwart en lang de lijst van de door u begane zonden ook is, als u zich in oprecht berouw tot God wendt, als u gelooft in de Heere Jezus Christus, zult u niet uitgeworpen worden. Hij Die niet liegen kan, heeft verklaard: „Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”
Alexander Archibald hoogleraar te Princeton (”National Preacher”, 1829)